[cd, Cut Tooth/Believe Recordings/Bertus]
Voordat de vijfkoppige, Londense groep Breton in 2012 debuteert met Other People’s Problems wordt er al een tijd lang gesproken over een aanstaande sensatie. Dat is mede te danken aan hun diverse singles ervoor, die een grootstedelijk geluid laten horen, maar ook van een behoorlijke dosis creativiteit getuigen. Het is een multidisciplinair multimedia collectief uit de krakerscene van Londen, dat zich wel geestverwanten van These New Puritans mag noemen en ook qua muziek wel raakvlakken met hen vertoont. Het is dan ook Thomas Hein uit die band die een aantal tracks van het debuut Other People’s Problems onder handen heeft genomen, samen met Britse hip hop producer Harry Love. De formatie wordt al in 2007 opgericht door de muzikanten, remixers en filmmakers Roman Rappak (zang, gitaar, synthesizer, bas, sampler, percussie) en Adam Ainger (drums, zang, percussie, sampler). Ze breiden zich al snel uit Ian Patterson (sampler, zang, bas) en Daniel McIlvenny (bas, zang, synthesizer, sampler), waardoor ze zich ook met recht een multi-instrumentalisten collectief mogen noemen. Ook trekken ze nog de video artiest Ryan McClamon aan. Daarnaast zorgt op hun debuut niemand minder dan Hauschka voor strijk- en blaasarrangementen. Ze claimen voor door Portishead en Quincy Jones te zijn beïnvloed, maar hun muziek pakt veel breder uit. Weliswaar zitten er trip hop en big band elementen in hun muziek besloten, maar dan wel op gevarieerde manier gelardeerd met post-punk, art-pop, dubstep, minimal house, hip hop, draaitafelmuziek, leftfield, indie, trance en zelfs klassieke muziek. Op gelaagde wijze brengen ze dit dan aan de man, waardoor er een unieke sound ontstaat. De pakkende indie zang, gemanipuleerde stemmen, pompende bassen, tegendraadse elektronische ritmes en beats, samples, gitaarnoise en een goed gevoel voor beklijvende muziek en sterke kruisbestuivingen maken dit debuut naast de kleurrijke en bovenal originele invulling een lust voor het oor. Je kan ze ergens plaatsen tussen Portishead, Gang Of Four, DJ Shadow, David Bowie, The Weeknd, Tricky, Bloc Party, Zomby, Pop Will Eat Itself en These New Puritans. De sensatie is een feit geworden.
Nu komen ze met hun tweede wapenfeit War Room Stories. De band heeft er niet voor gekozen om hun grootse sound naar een groter commercieel geluid om te zetten, iets dat ze eenvoudig zouden kunnen doen. Nee, ze houden vast aan hun eerder ingezette recept en pakken het gewoon weer op hun eigenzinnig artistieke wijze aan. Dit doen ze wel in overtreffende trap en met nog meer subtiele details. In vijf van de 10 tracks is nu namelijk het Macedonian Radio Symphonic Orchestra te horen, dat uit maar liefst 44 muzikanten bestaat. Grotere halen, maar bij zichzelf blijvend, hetgeen te prijzen valt. Sowieso geen moeilijke horde dat tweede album blijkt snel. In de opener en tevens eerste single van dit album “Envy” lijkt het er nog wel even op dat ze voor een eenvoudiger, meer commerciële koers kiezen, maar daarna klinken ze minder frivool. Overigens moet erbij gezegd worden dat deze opener wel ijzersterk is. Ze hebben zo’n goed gevoel voor ritme, tempowisselingen, al dan niet gebruik van orkestraties en het toevoegen van de juiste details. Ze hebben tijdens het opnameproces vijf tracks gemarkeerd als nummers waar een orkest bij moet. Vervolgens zijn ze met de kale songs naar Macedonië gereisd om de puzzel die ze in hun hoofd hebben af te maken. Daar moet je de middelen voor hebben natuurlijk, maar bovenal de ideeën. Naast de eerder genoemde referenties mag je er nu ook Woodkid, Arcade Fire en Efterklang aan toevoegen. Het zijn slechts associaties, want de band bewandelt gewoon geheel hun eigen pad. De ene keer zeer uitbundig en op andere momenten heel ingetogen. Ik sluit niet uit dat deze band ooit wel een knieval voor de commercie gaat maken, hoewel ik denk dat ze zich daar ook wel weten te onderscheiden. Nu zijn ze in ieder geval nog op hun best en heetst. Een ijzersterke en nog altijd sensationele tweede worp!
door Jan Willem Broek