Dangerous Days de ongewoon lange documentaire (214 minuten lang om precies te zijn) die bijgevoegd is bij zowel de eenvoudige dubbel uitgave als de extravagante 5-DVD set van Blade Runner: The Final Cut is eigenlijk de grote klap waardoor je gedwongen wordt te stellen "en nu is het verhaal uit. Alles is gezien." Einde analyse, einde vragen, einde mysterie ook. Wie nu nog nieuwsgierig is moet in specialistische details duiken en zelfs daar biedt de 5-DVD set genoeg antwoorden, want veel materiaal voor Dangerous Days werkt door in thematische mini-specials over de geschiedenis van de verschillende versies van de film, over het verschil tussen boek en film, over de filmposter, de "is Deckard man of replicant?" discussie, de kleding en design. Soms krijg je precies wat je wenst. En Blade Runner is hoogstwaarschijnlijk een van de weinige films waar ik dit allemaal van zou willen weten.
Waarom is dat? Waarom deze film die ik waarschijnlijk ergens in 1986 op gehuurde VHS voor het eerst zag? Omdat het allereerst natuurlijk een onwaarschijnlijk krachtige toekomstvisie presenteerde. De eerste blik op nachtelijk Los Angeles van de 21ste eeuw kan niet anders dan indruk maken. Geen wonder dat de openingsscène uit een eerdere versie van het script, waarin Deckard op het platteland een replicant opwacht en vermoordt, plaats moest maken voor deze opening. Een blik in de toekomst waarvan je direct weet dat hij geloofwaardig is en waarin je wordt meegetrokken. Want ook al regent het continu in Los Angeles, lopen er veel ongure types rond (ook onder de autoriteiten) zou ik dit nooit, zoals zo vaak wordt gedaan, een dystopie noemen. Ik heb er altijd willen leven. Het ziet eruit als een spannende, vrije wereld…erotisch, technologisch en melancholisch.
Blade Runner is niet zonder zijn voorlopers, met name Metropolis (1927) en Alphaville (1965), maar geen film kan de schaduw die Blade Runner de toekomst in werpt evenaren, een schaduw zo lang dat we er niet uitgeraken en waarschijnlijk zal dat met het medium film niet meer lukken. Want Blade Runner is samen met Stalker en Sans Soleil (maar dan vele male invloedrijker dan die twee) een eindpunt van de eerste fase van cinema. Sans Souleil kondigt een jaar later het digitale aan en is er al door geïnfecteerd. Niet dat er heroïsche pogingen zijn gedaan: Ghost In The Shell en 2046 zijn de films die het verst geraken maar uiteindelijk niet kunnen ontsnappen aan de zwaartekracht van Blade Runner (over "onzichtbare revoluties" als Tetsuo, Noiseman Sound Insect en Avalon kunnen we op dit moment nog lastig een oordeel geven.) Blade Runner is achteraf gezien op een gunstig moment gemaakt, op de golf van special effects vernieuwing die Star Wars en Close Encounters Of The Third Kind veroorzaakten en met het gebruik van bronmateriaal een eerste confrontatie aanging met de radicale sciencefiction van de jaren zestig en zeventig (zoals nu blijkt even veel het product van Philip K. Dicks roman als het werk van de Franse striptekenaar Moebius.) Misschien dat digitale effecten door de jaren heen zo goed zullen worden dat ze kunnen concurreren met het tastbare van de Blade Runner sets, dan nog moet er een regisseur opstaan die zo’n complete wereld bedenkt als het Los Angeles van Ridley Scott (met hulp van een heuse "visueel futurist", Syd Mead.) En laten we niet vergeten dat Blade Runner dankzij de soundtrack van Vangelis in principe het tijdperk van techno inluidt (vreemd genoeg is de soundtrack een bijna vergeten onderwerp van de DVD-collectie.) De film is soms te dwingend, te invloedrijk.
Ten tweede. Het is een film waar de afgelopen 25 jaar geen einde aan kwam. Het is de film-als-remix. In Dangerous Days spreken alle betrokkenen opeens opvallend aardig over elkaar maar met name Scott lijkt niet het achterste van zijn tong te laten zien. Want ook al werd hij niet zoals minder gelukkige regisseurs van zijn eigen film ontslagen, hij werd dankzij een contractuele slimmigheid wel gedwongen om bepaalde veranderingen door te voeren die de film tien jaar lang een gemankeerd bestaan gaven. De Blade Runner liefhebber kan ze opdreunen: de geforceerde voice-over die werd toegevoegd en vooral het happy end dat compleet breekt met de voorgaande twee uur.
In 1992 zag ik de Director’s Cut (waar Ridley Scott los van een suggestie voor drie essentiële veranderingen niets mee te maken had) in de bioscoop en werd geconfronteerd met een andere film. Het einde was altijd al stompzinnig maar ik kon me de film toen nog niet voorstellen zonder voice-over. Eenmaal gezien wilde ik dat banale gezeur nooit meer horen ("I’m Deckard. Blade Runner." Nee, echt?) Een paar jaar later vond ik in de videotheek waar ik werkte een oude VHS-tape en kon die versie van ellende niet meer uitzitten. De derde verandering was cruciaal voor het ontstaan van een vraag die een dispuut veroorzaakte dat tot vandaag nog doordreint, maar waar ik bij de eerste versie nooit op was gekomen: is Deckard een replicant? Scott gaf aan dat een verbetering moest worden ingevoegd die opeens wel heel erg richting deze interpretatie neigde (de geïmplanteerde dagdroom over een eenhoorn.) De Deckard-is-een-mens adepten hebben zich door de jaren in bochten gewrongen om de eenhoorn in diskrediet te brengen ("het is een typische vrouwendroom!"), maar nu in The Final Cut het originele beeldmateriaal uit 1982 is ingepast wordt in ieder geval duidelijk dat Scott destijds al de droom wilde gebruiken (en deze dus niet achteraf is verzonnen met materiaal uit zijn latere film Legend.) Persoonlijk vind ik dat de film op, intrigerende wijze, beide interpretaties mogelijk blijft maken. Deckard heeft voor mij, in zijn hele nukkige doen en laten, altijd als mens gevoeld, maar de aanwijzingen in de film wijzen haast onmiskenbaar richting replicant. De droom zeker, maar hoe vaker je de film ziet hoe meer de insinuaties van Gaff (een grootste rol van Edward James Olmos), "you’ve done a man’s job, sir", opvallen en vooral dat ook Deckard de sinistere spiegeling in zijn ogen heeft die karakteristiek is voor replicanten.
Die discussie over een onbesliste vraag zorgt vanzelfsprekend voor een voortdurende cultstatus en de remixen hebben daar een cruciale rol in gespeeld. Maar de versies voelen vooral als verschillende films, films uit totaal verschillende culturen. De eerste bioscoopversie uit 1982 is Hollywood met zijn uitbundige film noir verwijzingen en voice-over die de kijker bij de hand neemt. Pas als je de trailers uit die tijd ziet kan je opeens Blade Runner als product van zijn tijd zien, krijgt het iets knulligs, de korrel van de beelden passen in de VHS-esthetiek. De Director’s Cut is zonder meer een Europese film, minder bang voor de intelligentie van de kijker, opener maar, eerlijk is eerlijk, lastiger te volgen, want zo opulent zijn de beelden dat ik vaak zo verzonken raakte in de wereld dat plotwendingen totaal aan mij voorbij gingen (hoe Deckard bijvoorbeeld aan de slangenschub komt.) Niets echter wat een paar keer kijken oplost (en anders zijn er de audiocommentaren die ongetwijfeld alles uitspellen.) Met The Final Cut komt er een Aziatische laag naar de oppervlakte. Die laag was er natuurlijk altijd al, een van de redenen waarom Blade Runner zo op handen wordt gedragen is de manier waarop het de oriëntalisering van het Westen tastbaar maakte. Maar nu de film is opgeschoond, alle details zichtbaar zijn en, ik kan het niet genoeg benadrukken, de kleuren op onvoorstelbare wijze schijnen, lijkt de film te baden in een smaragden gloed die Aziatisch is.
Er zijn denk ik weinig beelden toegevoegd (een shot van danseressen met ijshockeymaskers waar David Toop ooit over sprak in Ocean of Sound en een foto van Deckard met zijn vrouw) Scott is niet geïnteresseerd in nog een radicale herbewerking. De kracht van The Final Cut zit vooral in de kwaliteit van het beeld en geluid zelf, ik moet toegeven dat de drie grootste technische blunders die nu zijn rechtgezet (de zichtbare touwtjes waarmee de spinners worden opgetild, het hopeloos asynchroon lopen van woorden en mond in een ondervragingsscène en de stuntvrouw-met-verkeerde-pruik die door glas valt) me nog nooit waren opgevallen. Vorig jaar werd ik daarentegen redelijk uit het veld geslagen toen ik een inferieure transfer van Blade Runner op DVD zag en de vlammen die de stad oplichten er voor het eerst nep uitzagen. In The Final Cut zijn ze weer ouderwets "echt", want dat moet Blade Runner allereerst doen, ook al heb je de making-of gezien en weet je dat de stad een maquette met heel veel rook is, je moet er vanaf het eerste moment in verdrinken. Dan is het de complete anti-Godard film, cinema als onderdompeling…hallucinatie…verdwijning.
door OMC