Blackie & The Oohoos – Songs For Two Sisters


Blackieandtheoohoos-2[cd, Unday/N.E.W.S.]


Twee jaar geleden debuteert het Belgische Blackie & The Oohoos met hun sensationele, gelijknamige debuut dat ook meteen mijn nummer één wordt van 2010. Het is de groep rond de zussen Loesje (zang, accordeon, casio, kippenei) en Martha Maieu (zang, kippenei, korg, klokkenspel, ukelele, zingende zaag), die zo uit de geniale “Twin Peaks”-serie van David Lynch weggelopen lijken. Hun muziek past ook enigszins daarbij, want deze bevat lieflijke en dromerige klanken maar heeft ook altijd iets duisters, onwerkelijks, mysterieus en spannends. Het is tegelijk warm en onderkoeld. Ze komen met hun betoverende geluid dan ergens tussen droompop, wave, dark cabaret, blues, jazz en spooky folk uit. Een sterke troef is de zang, want ze hebben een heuse sopraanstem in huis en weten dikwijls prachtig harmonieus en engelachtig samen te zingen. De rest van de band bestaat uit Laurens Duerinck (elektrische gitaar, bas, effecten), Milan Warmoeskerken (gitaar, bas, casio) en Rueben Pensaert (drums). De zussen maken hiernaast ook deel uit van de eveneens geweldige Belgische band Flying Horseman, waarvan eerder dit jaar de prachtige cd Twist is verschenen. Ik heb beide samen zien optreden en live wordt de magie alleen nog maar groter.


Zeer verheugd ben ik nu dan ook met het feit dat er eindelijk een tweede album op de mat ploft. Deze Songs For Two Sisters is duidelijk een vervolg, maar ook wel heel anders dan het debuut. Ten eerste is de line-up gewijzigd. Naast Loesje en Martha is het in feite heel Flying Horseman op zanger Bert Dockx na, aangevuld met Die Anarchistische Abendunterhaltung contrabassist Hannes D’Hoine (ook W. Victor, This Immortal Coil). Verder dus Alfredo Bravo (drums) en Milan Warmoeskerken (gitaar, bas). De muziek begint meteen al ijzersterk met de titeltrack, die een broeierig, mysterieus en licht psychedelisch geluid laat horen. Het is in feite een vrouwelijke en mystiekere variant op Flying Horseman, waarbij de schoonheid schittert door de sobere omlijsting. De toon is gezet, want ook hierna leggen ze een meer ingetogen geluid aan de dag. Hierbij blijft het vocale vuurwerk van het debuut overeind, alleen is het nu meer magisch siervuurwerk in plaats van de sprankelende knallers van weleer. Ik houd ervan als een band zich ontwikkelt en zich niet gemakzuchtig aan hun eigen succesformule vergrijpt. Blackie & The Oohoos stelt wat dat betreft op geen enkel punt teleur. De composities zijn hier duisterder, ingetogener, intiemer en eigenlijk nog een tandje beter dan het debuut, mede door de sterke begeleiding. De verrassing die ze op hun debuut brengen is natuurlijk weg, maar er komt gewoon zoveel moois voor terug dat het je toch opnieuw weet te verbazen. Nieuw in het geluid zijn bijvoorbeeld de filmische en psychedelische elementen, met orgeltjes en al, waarbij dat laatste element helemaal fraai onderstreept wordt in hun Velvet Underground cover van “Chelsea Girls”. Verder brengen ze ook meer experimenten, maar gieten die wel in popgetinte mallen. Maar dan wel de pop die bijvoorbeeld een Beth Gibbons brengt, met lekkere baspartijen van bijvoorbeeld The Cure. Tel daarbij nog de cold wave van Warpaint en The xx, de spooky folk van Marissa Nadler, de avant-pop van Dez Mona, de elegantie van Kate Bush, de droompop van Mazzy Star, de David Lynch-achtige atmosferen en de bevreemdende muziek van Misophone bij op en je krijgt enigszins een idee van het innemende prachtgeluid van de band. Na de droomstart van de band brengen ze nu gewoon de gedroomde opvolger. Een magisch unicum en jaarlijstjesmateriaal!





door Jan Willem Broek

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.