Well I’m tired of comin’ out on the losin’ end
So honey last night I met this guy
And I’m gonna do a little favor for him
Het casino oord Atlantic City is voor mij synoniem met de instortende gebouwen uit de videoclip van Bruce Springsteen, al dacht ik eigenlijk dat de hele clip daaruit bestond. Louis Malle’s film speelt eveneens in de jaren ’80 en opent met hetzelfde beeld. De ouderwetse grandeur wordt opgeblazen en vervangen door nieuwe kitschy gokpaleizen voor de massa. Zowel in het liedje als de film komt een stelletje naar het eilandstadje. Het zijn ‘losers’, aan de ‘wrong side of the line’. Waar ze in het liedje vluchten voor het geweld van de maffia, roepen ze ’t hier over zichzelf af. Een coke-deal onderscheppen is vragen om problemen. In eerste instantie lijkt Dave, gespeeld door Robert Joy en de bedenker van het plan, het hoofdpersonage. Hij heeft de touwtjes in handen. Ze "crashen" bij zijn echtgenote (Susan Sarandon) die hij heeft gedumpt voor d’r zusje. Dave heeft echter iemand nodig die de weg in de juiste kringen weet en al snel vindt hij het werkelijke hoofdpersonage, de oude buurman Lou. (Burt Lancaster) Deze runt wat dubieuze loterijen in de oude wijken, waar het lagere (zwarte) hotelpersoneel woont. Daar zit natuurlijk geen geld, maar hij is dan ook niet de grote crimineel die hij zou willen zijn. Dave heeft dit door en paait ‘m door te zeggen dat hij zijn naam in Las Vegas gehoord heeft. Het ego van de man groeit: wow, Vegas! Ze beginnen samen ’t zwendeltje, maar ja, ‘Everything dies, baby, thats a fact’. Op drie kwartier krijgt het verhaal een cruciale wending. De Philly-maffia achterhaalt het witte goud, Dave sterft en daar zit Lou dan, met een gedeelte van de coke, een bom duiten en de maffia logischerwijs nog niet tevreden. Hij zou moeten vluchten, maar wrijft juist in de handen. Hij is eindelijk de man. Meteen maar wat indruk maken op zijn knappe buurmeisje. Terug naar Susan Sarandon dus, en daarmee begint pas het werkelijke verhaal. En gaat het mis. Het kan door Sarandons latere werk komen, waar ze toch vaak de (levens)wijze vrouw speelt, maar het lukt niet echt te geloven dat zij een naïef meisje is, dat Frans leert omdat een man een oogje op ‘r heeft. Hij zegt grote plannen met haar te hebben. (In werkelijkheid wil hij haar prostitueren)
Atlantic City is geen gangsterfilm het is een absurde feel-good film. Voor Lou is alles (inclusief geweld) een vrolijke, verbazingwekkende droom. Er is maar een moment dat hij lijkt te twijfelen aan zijn nieuwe bezigheden. Tijdens een nieuwe confrontatie met de slechteriken, is er een lang contemplatief moment, waarin Lou in een close-up probeert te bevatten wat ‘m in godsnaam overkomt. Jammer dat het gevecht daarna meteen om is.
Well I got a job and tried to put my money away
But I got debts that no honest man can pay
Hard Eight (heartache?) is in alles het duistere negatief van Atlantic City. Een volgende stap naar beneden op een meer realistische ladder. Paul Thomas Anderson voert in zijn debuut alvast de halve cast van Magnolia op, inclusief Philip Seymour Hoffmann, die in een hilarische cameo de show steelt met een ongelofelijk sleazy kapsel. Anderson is duidelijk meer van de grote epi, net als zijn latere korte tragikomedie Punch Drunk Love is Hard Eight uiteindelijk niet meer dan een aardige sfeerschets, waarin het acteren weinig bijzonder is. Zeker aan het einde laat z’n filmgevoel ‘m in de steek. De regisseur laat iets zien wat in een mooier pseudo-open einde aan de fantasie van de kijker had kunnen worden overgelaten.
Het verhaal draait net als in Atlantic City om een veteraan uit de wereld rond casino’s en zijn interesses in twee jonge mensen. Ook hij stelt zichzelf beter voor dan hij is. Deze Sydney (Philip Baker Hall), loopt op een dag op John (C. Reilly) af, die depri en "broke" voor een lunchroom zit. John heeft een bezoekje aan ’t casino in Reno gebracht, in een poging geld te winnen om zijn moeder te begraven. De oude man is onwaarschijnlijk aardig voor ‘m en hij heeft wel een plannetje om in elk geval een nachtje in ’t hotel over te houden. Casino’s oplichten, altijd goed, zie Hendrik Meier, een held van Roald Dahl. Dat lukt en de film maakt een tijdssprong. Sydney en John zijn als eenzame zielen kennelijk tot elkaar veroordeeld. Ze wonen als het ware in ’t casino, waar beiden inmiddels vriendschap hebben gesloten met een onzekere/naïeve serveerster (en nu dus wel) prostituee. (Gwyneth Paltrow) Waar in Atlantic City Lou nog wel van "het meisje" durft te dromen is Sydney dat stadium allang voorbij. Je hoeft niet met me te flirten zegt ie. Hij speelt liever de wijze vaderfiguur. Het verhaal kabbelt wat en ’t wachten is op de wederom criminele wending na drie kwartier. De jonge protégé blijft ditmaal in leven, maar hij steekt ze wel definitief (en onverwacht) in de nesten. Sydney weet wat ‘m te doen staat: puinruimen. Lou heeft het geluk van een beginner en pakt de stijgende lijn. Sydney gebruikt zijn niet-verzonnen kennis, maar het is tegenstribbelen op weg naar de goot. (En zoiets heeft altijd een reden in films) De zaak lijkt nog te redden, totdat Jimmy (Samuel L. Jackson) opduikt, die eerder al kwaad is geworden als Sydney hem neerbuigend voorhoudt dat hij zeker de parkeerplaatsbeveiliging doet. Jimmy’s mededeling is simpel:
I know about Atlantic City
(door Ludo)