Aphex Twin „Syro”

Naar aloud Subsgebruik belichten we een belanghebbend album van verschillende kanten. Gastschrijver Jan Hiddink van het Rotterdamse WORM en vaste medewerker Martijn Busink hebben hun gedachten over het nieuwe album van dit enfant terrible van de elektronische muziek opgeschreven.

syro

Rondjes in het hok
Door Jan Hiddink

Popmuziek en de tijdgeest zijn altijd in een evenwichtsspel met elkaar verwikkeld. De tijdgeest, dat is een onzichtbare, maar onontkoombare factor, gelijk aan de wind: soms zit het tegen, soms zit het mee. Popmuziek krijgt soms de wind vol in de zeilen van de tijdgeest. En soms blaast diezelfde tijdgeest de popmuziek terug in het hok waar het maar niet uit komt. In het eerste geval gaat de popmuziek vliegen, zij wordt het licht aan de horizon waarop iedereen zich in volle bewondering blindstaart. Onze mond valt erbij open. In het tweede geval doet popmuziek er niet toe. De muziek is dan als de oude hond, die zelf ook liever in het hok blijft. Een teveel aan tegenwind houdt hem binnen. Zeker: hij is nog steeds lief, aanhankelijk, maar geen schijntje meer van de jonge blije hond die hij ooit was. Baasje vergeet Benno.

SyroWelkom bij Richard D James, ofwel Aphex Twin. Begin jaren negentig betoverde hij ons. Het WARP-label voorzag in een behoefte. Iedereen met een beetje oor bevroedde dat er meer zou moeten zijn dan het zielloze heipalengestamp waarmee per strekkende meter het braakliggende technoterrein werd afgebakend. En dan liefst zonder dat het alternatief zou bestaan uit een knuffelsessie met dolfijnen. Tussen die twee groteske uitersten wist WARP een eigen, delicate waarde neer te zetten. En binnen de WARP-stal was er één heus prijspaard en dat heette Aphex Twin. Hij was sneller, lichtvoetiger, speelser dan al zijn stalgenoten. Hij deed onze mond open vallen.

Hij speelde met uitersten. Hij drukte een eigen stempel. Hij verwarde en vermaakte ons. Hij was kortom een genie. Aphex Twin was alleen te vergelijken met Aphex Twin, een league of its own. Er ontstond een persoonlijkheidscultus. Wilde verhalen deden de ronde. We gaan ze hier niet herhalen.

We kijken namelijk wat hij deed met al zijn onmiskenbare talent. Richard D. James deed er namelijk hetzelfde mee als duizenden voor hem: hij verkwanselde het. Hij dacht: het kan niet op met de gekte – en hij deed nog gekker. Zijn platen werden in rap tempo slechter, er zat veel kaf tussen het koren. „Kijk hem nou weer eens gek doen”, werd er dan gezegd. Al snel had hij vooral nog naam en reputatie, zoals vereeuwigd in de even indrukwekkende als weerzinwekkende video’s van Chris Cunningham. Maar tegelijk was er altijd weer een schier briljante track van Aphex Twin, zo uitzinnig, zo sprankelend – zo geniaal – dat je hem de rest met gemak vergaf. Hij had en behield het unieke talent je de adem te benemen. Kom daar maar eens om.

Platen maakte hij niet meer, optredens deed hij wel. Die duurden lang en lieten horen wat hij zelf graag hoorde. Zoals de Nederlandse technopioniers Quazar, die meestal in zijn set opdoken. Dat was dan een grappig punt van herkenning. Hij was dus ook maar een mens. En dan een potje breakcore aan het eind en dan bezweet naar buiten en dan zeggen: „Toffe DJ wel, die Richard dinges Twin. Maar hij maakte toch zelf ook muziek? Zal hij dat niet meer kunnen?”

Nu hebben we Syro. Jazeker, Richard D James kan nog steeds muziek maken zoals hij vroeger muziek maakte. We geven hem dat grootmoedig na. We denken op momenten zelfs misschien terug aan hoe we toen zelf in het leven stonden, nog zonder internet en met studiefinanciering: alles was heel anders! We wisten nog niks, we waren arm en bang – en Richard D James was onze vriend die ons betoverde met zijn muziek. Dankbaar zijn we hem nog steeds.

Maar een blik om ons heen leert ons dat het 2014 is. De wereld is een kleine kwarteeuw verder. Wij zijn een kwarteeuw verder. De popmuziek is een kwarteeuw verder. Stalgenoten als Autechre en Squarepusher, gezegend met minder talent maar meer doorzettingsvermogen, hebben het voormalige prijspaard Aphex Twin intussen achter zich gelaten. Het is mooi om te zien hoe de cultuur zich ontwikkelt. Zoals het mooi is om te zien, ook vorige week, hoe Alt-J een sacraal meesterwerk maakte als tweede cd, waarin werkelijk alle kunnen, alle potentie, alle pretentie, alle ambitie van die groep samenkomt. Je weet dan weer: stappen voorwaarts zijn behalve een kwestie van talent toch vooral ook kwestie van hard werken. Hooguit een genie kan zich daaraan onttrekken. Maar dan moet hij dat wel doen.

Als je als Aphex Twin je eigen maat der dingen bent, je eigen divisie dus, dan schept dat dure verplichtingen. Het genie is altijd kwetsbaar. In zijn eigen verleden kan hij alleen maar verdrinken. Toch zijn er uitwegen. Denk aan de meester der beperking, Plastikman, die met EX liet horen zijn eigen muzikale smaldeel steeds verder verdiept te hebben. Het is dan weinig, maar toch heel veel. Denk aan Scott Walker, die wel kluizenaar bleef en zijn excentriciteit op steeds grootsere wijze uitleeft. Denk aan James Holden, die met The Inheritors de droom van zijn muzikale verleden op weergaloze wijze vorm gaf. Of denk aan vocalist Mike Patton en diens schakelen tussen hoog- en laagcultuur, tussen opera en volksliedjes. Of aan PJ Harvey, die zich ontfermde over de wereldlijke geschiedenis, oorlog in haar geval, van haar eigen land. Of je beslist, net als de Duitse éénmansgroep Kraftwerk, dat het oeuvre af is en alleen de perfecte herhaling daarvan nog zin heeft. Dat zijn zo van die opties voor het genie. Hoe dan ook moet hij voorwaarts. In zijn eigen verleden kan hij alleen maar verdrinken.

Aphex Twin verdrinkt op Syro wel in zijn eigen verleden. Hij laat horen wat we toch al van hem kenden – maar dan zonder de brille van vroeger, zonder zelfs maar dat ene briljante moment, zo fel aan de horizon, dat je in blijvende verblinding al het andere eigenlijk over het hoofd ziet. Terwijl zo menige plaat van hem in onze herinnering overeind is gebleven. Syro moet het stellen zonder die vergiffenis.

Syro is niet snel, niet speels,niet lichtvoetig. Wel: sloom, bedachtzaam, log. De plaat begint al met het soort halfbakken ritmes die vaker de voorbode vormen van een voldongen ideeënarmoede waar geen uitweg is gevonden. Er worden vooral rondjes in het hok gedraaid, zonder dat er een streep zonlicht doorkomt. Syro is ook oeverloos, het keutelt en dreutelt maar door. De luisteraar wordt geen moment betoverd. De gekte is sleetse gekte. Luisteren naar Syro is een oefening in machteloosheid, overgeleverd als we zijn aan een bedompt geheel dat maar niet wil sprankelen. Op zijn best moeten we toegeven dat het niet slecht is. Zo luidde ook de eerste, kundige media analyse die de NRC maakte, op grond van de besprekingen: „Elektronicalegende Aphex Twin is terug en dat valt niet tegen”. Dodelijker had het niet verwoord kunnen worden.

Syro sluit af met een weemoedig pianostuk dat je tijd geeft te overdenken wat je hebt gehoord, het afgelopen uur en vier minuten. En te weten dat het verspilde tijd is geweest, gewijd aan een gewezen genie die misschien zijn hok wel nooit meer uitkomt. Her en der zal ongetwijfeld te lezen zijn dat na dertien jaar wachten de verwachtingen hooggespannen waren. Dat is misschien al te blij geformuleerd. Realistischer bij Aphex Twin zijn inmiddels laaggespannen verwachtingen. Het is pijnlijk dat zelfs die op Syro niet worden waargemaakt.

 

Volwassen  Saai

Door Martijn Busink

RichardjamesEen verantwoorde release, deze nieuwe Aphex Twin. Tot op de de duizendste cent nauwkeurig zijn alle uitgaven op een rijtje gezet op het zesluik waarin de cd is verpakt. De muziek is echter van iemand die reeds enige tijd geleden zijn stem heeft gevonden en nu op het niveau van honing his craft is beland. Zijn werk heeft een verfijning en raffinement die weinig van zijn volgelingen bereiken, met het vorige album Drukqs (2001) als hoogtepunt.

Een nadeel daarvan is dat de luisteraar wellicht wat minder snel van zijn stoel valt van de waanzinnige vernieuwing. Of van zijn stoel springt om dat arrogante muzikantengepiel uit te zetten natuurlijk. Hoewel de muziek nog steeds minitieus knap in elkaar is gezet is het wat minder opzichtig. Gewenning bij de luisteraar maar ook wat men wel eens dat zogenaamde „volwassen worden” noemt. Wat Aphex Twin nog steeds als geen ander kan is wat zo star lijkt in elektronica bijna vloeibaar maken. Middels verrassende breaks of wringende microtonale melodieën, dingen waar quantization en autotuning geen vat op hebben. Iets wat dus nog steeds fris klinkt in deze tijd, hoe geavanceerd de software ook mag zijn.

De uitvoering is dus spik en span, gelukkig heeft James ook oog voor de composities zelf. Nu wil dit soort ekte ekte-liedjesambitie nog wel eens saai uitpakken (de hoeveelheid metalbands die mijn aandacht verloren toen ze gegrepen werden door het simpler-groovier-bluesiervirus is aanzienlijk), veel songs op Syro hebben een herkenbaar thema. Melancholieke melodielijnen zoals Xmas_Evet10 (Thanaton3 Mix) worden gebalanceerd bijvoorbeeld een meer atonale dancegroove 180db_. Andere momenten is het regelrecht funky (Syro U473t8+e (Piezoluminescence Mix)), maar met die vreemde Aphextwist.

Veel van zijn luisteraars, zoals ikzelf, zijn alweer een jaar of twintig opgetrokken met het werk van Richard James, dus dat je niet meer zo verrast wordt is geen verrassing. Dat je gedeelde herinneringen hebt aan de inmiddels muzikaal helemaal gerehabiliteerde jaren tachtig hebt ook niet, dat komt de melancholie ten goede en het klinkt in James’ universum eigenlijk nooit oubollig. „Experimenten horen in de prullenbak” zei de componist Varèse al en Aphex Twin is het experiment voorbij maar heeft zo’n avontuurlijk eigen idioom dat het nog lang niet saai is.

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.