Ik denk, ik zoek nog even wat op over Sworn Eyes, hoef ik de schijf even niet uit de kast te trekken. Staat daar op de Wikipedia site dat-ie door Teo Macero is geproduceerd. Wishful thinking natuurlijk.
Zo gek is het uiteindelijk niet gedacht, want Miles Davis is heel dichtbij bij deze HiM. Miles was rond 1999 de belangrijkste man in mijn leven. Panthalassa was het startpunt gebleken van een reis naar een ongekende muzikale wereld. Geniale muzikant die tussen 1945 en 1975 nauwelijks zwakke momenten heeft gehad, waarbij ik altijd de voorkeur heb gehouden voor zijn elektrische periode tussen '69 en '75 (hoewel, Ascenseur Pour l'Échafaud komt ook wel dicht bij het ultieme Miles-moment). Echt, die vrijheid, die groove, die beheersing, die uitzinnigheid; harmonie, disharmonie, tonaal, atonaal, alles kon bij Miles, die zijn muzikanten soms alleen zei in welke toonsoort ze moesten beginnen. Met kijken en gebaren kreeg hij ze toch wel op plekken waar hij naartoe wilde gaan. Nimmer terugkijken, alleen maar vooruit. Later, in de jaren tachtig, begon hij wel meer terug te kijken, maar veel erger waren die typische jaren tachtig producties en zijn veel te veel op safe gespeelde spel – ook al omdat hij door slechtere gezondheid de kracht niet meer had om al die hoge felle noten aan te houden. Niet de Miles voor mij, maar och, in de periode '45-'75 had hij toch zeker 40 albums gemaakt die meer dan goed waren. En die ik dus nu ook allemaal heb – zie verder ook zeker mijn stukje over Panthalassa.
En dus wilde ik elke postrockband die op zijn minst een beetje naar Miles hintte, ook daadwerkelijk minstens beluisterd hebben. Kom je automatisch bij Tortoise, en daar had ik na een halve beluistering eigenlijk wel genoeg van. Futloos gedoe, saai, weinig inhoud. Alleen TNT kan me wel bekoren, de rest boeide toen niet en nu nog steeds niet. Hoe anders was dat dan met Tortoise zijproject Isotope 217 met Utonian_Automatic die waarlijk binnenscheurt als ware de band een Miles ensemble uit 1970. Met een hoofdrol voor cornetspeler Rob Mazurek, natuurlijk geen Miles maar wel een waardige leerling. En het mooie was: hij speelde ook op Sworn Eyes van HiM, nog zo'n band waar ze lyrisch over waren op de postrock mailinglist.
Sworn Eyes bleek nog beter dan Utonian_Automatic. Wat een mooie, fijne plaat was het. Doug Scharin, bandleider/drummer, was een visionair figuur, vond ik zo na eerste beluistering. Postrock, jazz, dub, niet helemaal on-Panthalassa-achtig eigenlijk. Kwam ik er niet veel later achter dat Scharin vroeger in de leer was geweest bij Bill Laswell; cirkeltje rond. Grootste verschil: Scharin was niet zo glad als Laswell, en liet zijn muzikanten de vrijheid om fijne dissonnanten te gebruiken. Ook het geluid was minder dik, minder warm. Maar uiteindelijk zijn dit allemaal van die feitelijkheden, leuk om te weten maar echt beter word je er niet van. Ik tenminste niet, behalve als ik een droog-analytische bui. Veel belangrijker was dat Scharin en kornuiten zowel ritmisch als melodisch spannend en uitdagend bezig waren, met de 20 minuten durende opener 'A Verdict of Science' als ultiem hoogtepunt: de gedempte trompet van Mazurek, dubby baslijnen van Bundy K. Brown, Scharin die subtiel doorgroovet met verwijzingen naar zowel jazz als dub, en Tortoise/Isotope 217 gitarist Jeff Parker die bescheiden op de achtergrond in de rondte pingelt. En dat alles geknipt en geplakt uit langere jams en door Scharin vol dubby echo's aan elkaar gemixt. Opmerkelijk veel ruimte tussen de noten, nergens dichtgeplamuurd, en af en toe ook bijna in ambientregionen. Gelukkigmakende muziek.
Nu kwam het natuurlijk nergens echt in de buurt van Miles Davis; die was oorsponkelijker, spannender, ruwer, origineler, wilder, veel meer out there. Hoef ik natuurlijk allemaal niet te zeggen, want dit zou voor een dove al duidelijk zijn, maar HiM anno Sworn Eyes was toch wel de band die de erfenis van de elektrische Miles het best naar de hedendaagse muziek transponeerde. Helemaal op het afsluitende titelnummer, waar het allemaal wel heel mooi in meditatieve 'He Loved Him Madly'-sferen komt. Ritmeloos, wat zachtjes resonerende drums, gongs en cymbalen, een heerlijk improviserende Mazurek, en na vier minuten komt de bas erin, heel voorzichtig sluipend. Uiteindelijk wordt het ritme toch vaster – net als bij 'He Loved Him Madly' dus, maar 'Sworn Eyes' blijft abstracter en kiest niet voor de warmte en de troost.
Want Sworn Eyes is van alles, maar geen warme plaat, ook niet bij huidige beluistering; meer een album dat gewoon 'is', zonder overduidelijke melancholie of een andersoortige emotie. Cerebraal en tochliefdevol, kan dat? Volgens mij wel. De opvolgende platen hebben trouwens ook een soortgelijke sfeer, maar de muziek veranderde wel duidelijk. Alleen Doug Scharin was nog over van de vorige line-up, de rest was nieuw. Veel minder studiogemanipuleer, dus een organischer en spontaner geluid. Our Point Of Departure had een sterke afrobeat inslag, swingend, dwingend, groovend; stilzitten was onmogelijk. Veel minder postrock maar dat was helemaal niet erg. New Features was vervolgens dan weer veel meer jazzgericht, met gestileerde harmonieën en een uitgebreide blazerssectie. Af en toe iets te gestileerd, met als gevolg dat het hier en daar wel erg glad naar binnen gleed. Soms wat weinig spannend, maar mooi was het wel.
Helaas wordt het na deze plaat wel erg glad: veel te gestileerd, geen ruwheid, cleane afrobeat, en ook nog eens zo hier en daar wat zang (zo'n elfje van Mùm deed mee). Ik haakte af zo rond 2003 bij Many In High Places Are Not Well. Niet dat dat een slechte plaat was, maar Scharin kon zoveel beter. Dat doet een band dan de das om, niet? Weten dat ze beter kunnen dan ze laten horen. Maar dat doet uiteindelijk niets af aan het feit de drie HiM-albums tussen 1999 en 2001 – ook al zo'n fijn feitje, elk jaar een nieuw album, zouden meer bands moeten doen – heel belangrijke platen voor mij zijn, en dat ze het nog steeds even goed doen als toen. Zoals ik al schreef: Sworn Eyes is een gelukkigmakende plaat. En een meer dan waardige afsluiter van deze serie.
(Bas Ickenroth)