“At this moment you should be with us / Feeling like we do”. Weer een grouphug? Met OMC in ieder geval wel, weet ik. Jane’s Addiction: spannend, gevaarlijk, mysterieus. Bepaald geen metal en ik vond het niet eens erg. Dit was de toekomst.
We hadden thuis een Aristona video 2000, dat ter ziele gegane videosysteem van Philips. Ik had een aantal banden waarop ik Monsters of Rock, Headbanger’s Ball of iets soortgelijks kon opnemen. Super Channel zond een serie concerten uit, allemaal opgenomen, allemaal vergeten, behalve Jane’s Addiction. Wat een rare band. Keer op keer weer kijken en luisteren. Arty farty uitstraling, Perry Farrell die constant aan een fles rode wijn loopt te lurken, afstandelijke en enigszins intimiderende podiumpresentatie. Sex, drugs, decadentie, cynisme. Dit was een gevaarlijke band, kom te dichtbij en je kan zo mee de onherroepelijke ondergang in getrokken worden. Farrell met zijn donkere ogen en doordringende blik, de ontastbare houding van bassist Eric A., de nogal androgyne supergitarist Dave Navarro, en de drummer met de wild wapperende bos krullen Stephen Perkins – de enige die zowaar echt lol leek te hebben in de muziek.
Jane’s Addiction was nogal verkeerd begrepen door Aardschok. Voorganger Nothing’s Shocking kreeg in 1988 een 4, door Michel van de Moosdijk (je kunt van alles vinden van het toekennen van punten aan recensies, maar zulke dingen blijven je dus wel bij; het brengt ook een zekere orde in zaken aan, maar of het de goede orde is kun je je afvragen, zeker in dit geval). Aangezien zo’n punt niet mis te verstaan is heb ik de band toen links laten liggen; had het bovendien veel te druk met Death, Queensrijche of Megadeth. Of iets dergelijks. Toen ik ergens begin 1990 dat concert zag kon ik die 4 niet plaatsen. Nee, het was geen metal of hardrock, maar dit kon je toch geen 4 geven? De band hoorde gewoon niet thuis in de Aardschok, maar dat betekende niet dat het een slechte band was. Dat de muzikale ontwikkelingen nogal snel gingen rond 1990 – Aardschok had duidelijk moeite met het tempo – bleek uit het feit dat Ritual de lo Habitual een heel ander soort recensie kreeg; als ik het wel heb door André Verhuysen, die de plaat een 9,5 gaf. En Verhuysen gaf zelden een 9 of hoger, en behoorde bovendien bij de “te vertrouwen” groep. Dat moest dus een essentiële plaat zijn, en eigenlijk was ik daar zelf al van tevoren van overtuigd door die live-opname.
En essentieel was het, zo zeg. Een lieflijke aankondiging in het Spaans, en erin vlammen met ‘Stop!’; veel beter kan een plaat niet openen. Nerveus springend ritme, in het midden een dreinende vertraging, daarna mag Navarro helemaal loos, om a capella te eindigen als ware het een kinderrijmpje. Daarna gaat het nog even door met nerveuze ritmes met tribale ondertoon – sowieso het sterkste punt van drummer Stephen Perkins (mijn nieuwe favoriete drummer, samen met Tim Alexander); de man was drijvend, stuwend en durfde van de hoofdwegen af te gaan. Grote inspiratiebron voor mijn eigen drumwerk van die tijd – niet dat ik ook maar enigszins in zijn buurt kon komen, maar toch. Een felle en funky start dus, maar altijd melodieus en ergens ook wel melancholiek. Een soort new wave gevoel verborgen onder de heftige ritmiek. Dat gevoel mag in ‘Obvious’ dan wel duidelijker naar boven komen, om tijdens de tweede helft van de plaat de boventoon te voeren. Het alom bekende ‘Been Caught Stealing’ wil nog even roet in het eten gooiten – want saai en oppervlakkig – maar als ‘Three Days’ dan begint zijn woorden niet meer toereikend en dat blijft zo tot het einde van de plaat. Zelden heeft een plaat zoveel indruk gemaakt als toen, bij de eerste tien beluisteringen van het tweede deel van Ritual de lo Habitual. Episch, beetje proggevoel eigenlijk wel, uitgesponnen, sfeervol, droevig, confronterend; een soort alomvattend geluid. De solo in ‘Three Days’ van Navarro – of eigenlijk solo’s want ze zitten zowel voor als na de “erotic jesus”-break – is pijnlijk mooi en bevrijdend. ‘Then She Did’ is persoonlijk hoogtepunt met zijn progdynamieken, glorieuze melodieën en perfecte drumwerk. ‘Of Course’ lijkt wel een Balkan treurliedje met die geniale viool dwars door het hele liedje heen. Wat een pracht.
Daarna ging de band uit elkaar; heroïne maakt je niet socialer enzo. Was het bij dit album gebleven dan had Jane’s Addiction een perfecte score gehad, alleen maar goede albums. Legendarisch en onaantastbaar. Farrell en Perkins gingen door met Porno For Pyros, en hun debuut was toch best heel leuk, maar natuurlijk nooit de impact van het moederschip. Navarro en Eric Avery hebben in 1994 via Rick Rubin (istie weer) nog een album onder de naam Deconstruction gemaakt, en dat is een verrekte goede schijf; Avery was onschatbaar voor Jane’s Addiction, gezien zijn baslijnen van “Three Days’, ‘Mountain Song’ of ‘Up The Beach’. En Navarro is gewoon een supergitarist met duidelijk herkenbaar eigen geluid (zijn plaat met de Peppers is gelijk ook de beste Peppersplaat). Deconstruction is dus ook nogal Jane’s Addiction-achtig, maar Avery is een veel saaiere zanger dan Farrell en de drummer is duidelijk geen eigenzinnige Perkins. Toch erg mooi.
Iedereen blij dan? Nee, want uiteindelijk heeft Jane’s Addiction zelf de eigen mythe om zeep geholpen. Door bijvoorbeeld nu al driemaal weer bij elkaar te zijn gekomen. Eerste keer in 1997 bracht een verzamelaar met een enkel nieuw nummer op, Kettle Whistle. Best leuk voor de completist, goed titelnummer ook. Avery deed niet meer mee, zag er als enige geen heil meer in. Dat deed hij ook niet in 2001. Daarmee zal hij veel geld zijn misgelopen want vanaf dat moment hebben de Addictionmannen gecasht. Mediageile partyhoeren waren het geworden, dikke shows, alternatieve stadionrock. Niks geen mysterie, niks geen gevaar, gewoon lekker rocken met gezellige shows, en iedereen vrat het want iedereen was blij dat de legende weer bij elkaar was. Brachten toen ook nog een album uit, Strays, vol solide alternatieve rock. Best leuk. Maar moet Jane’s Addiction wel best leuk zijn? Natuurlijk niet. Fijn voor ze dat nu eindelijk geld kunnen verdienen, maar ik haak af. Hoewel, toen ik hoorde dat Avery voor reünie nummer drie wel van de partij was voelde ik toch wat kriebels, zeker toen het een gezamenlijk Jane’s Addiction / Nine Inch Nails tour bleek. Maar uiteindelijk blijft toch een wat vieze smaak in de mond achter nu ook het laatste voorheen ongenaakbare JA-lid voor het reünievirus is gezwicht.
(Bas Ickenroth)