De toon is gezet: postrock! Dat was godverdomme een fijne ontdekking, dat genre. Vorige week Godspeed etc., maar Mogwai was minstens zo belangrijk. Of in ieder geval bijna.
Echt, mijn ontdekking van postrock was alsof ik thuiskwam. Langgerekt, rustig de tijd nemend; flink spelen met dynamiek, van zacht als de zachtste ambient naar hardheid van de hardste noise; veelal instrumentaal, geen popsongstructuren, improvisaties; hints naar jazz, instrumenten die op oncoventionele manier bespeeld werden. Mogwai – ik kende de naam, meer niet – werd in de recensie in Oor beschreven als postrock, dus ik erachteraan. De spanning was wat minder hoog dan bij Godspeed etc. maar die recensie logen er niet om, en aangezien ik me bij die weinige postrockdingetjes die ik wel kende heel erg thuis voelde, moest Mogwai ook wel heel goed zijn. Zo had ik mij bedacht.
Wat volgde was oprechte ontroering, bijna tot tranen aan toe. 'Punk Rock:' duurde maar 2'08", kwam, klonk en overwon. Een zachte, verstilde tokkel, wat reverb, en dan een speech van Iggy Pop uit 1977 waarin hij vertelde wat punkrock is en wat het met hem doet. Een bizarre combinatie, en het was zo perfect dat ik sprakeloos moest gaan zitten. Verbijsterd. Daarna kon het natuurlijk alleen maar tegenvallen, en in dit geval was dat met het titelnummer ook precies zo: een kabbelend wiegelliedje met zwakke zang. En wat ik ook irritant vond: drums in het ene kanaal, gitaar in het midden, en zang in het andere kanaal. Totaal onnatuurlijk geluidsbeeld, belachelijk, nutteloos, en dat ook nog in zo'n saai liedje. Gelukkig was het maar een eenmalige dip, want Come On Die Young ging hierna door met spannende, ontroerende, droevige postrockliederen die ruimschoots te tijd krijgen om de riff of het tokkeltje volledig te exploreren, om de zeggingskracht op elk volume te testen. Fantastisch. Zo mooi, zoveel ruimte tussen de noten, en dan die diepe, ruimtelijke productie – de drums wel erg vooraan in de mix – die de muziek echt mooi liet ademen. Wat dan wel weer een ontzettend lelijke term is, maar het is wel zo. Favorieten na dat onovertroffen 'Punk Rock:' waren uiteindelijk wel die langere nummers – daar heb ik nu eenmaal altijd een voorkeur voor gehad, volgens mij ooit begonnen met 'Halloween' van Helloween (15 minuten! Jaahaa!) – met titels als 'May Nothing But Happiness Come Through Your Door' of 'Ex-Cowboy' die verder helemaal niets zeggen.
Het was het begin van een periode waarin ik alles van de band kocht wat ik ook maar kon vinden. "Ach joh" zei de lokale platenboer, "het is allemaal al veel eerder en beter gedaan door Sonic Youth". Was ik het natuurlijk niet mee eens, ik vond en vind Sonic Youth een wisselvallige band die me nooit helemaal heeft kunnen raken. Zeker niet zoals Mogwai, waar ik veeleer Slint (had ik pas in 1997 ontdekt #epicfail) in terughoorde, maar dan vertraagd en uitgerekt. Maar ik heb al vaker gemerkt dat de instapplaat altijd beter en specialer blijft, en dat was nu dus ook het geval. Young Team, Ten Rapid, Kicking A Dead Pig, allemaal mooi en indrukwekkend, maar nergens zo aangrijpend en ontroerend, en ook zonder die zo typerende ruimte in het geluid. Die had de Mogwai EP dan weer wel, waardoor die vier nummers de perfect aanvulling op Come On Die Young bleken. Heel mooi.
Dan kan ik nu elk Mogwai album even kort gaan bespreken, maar allemaal hebben ze gelijkende euvels:
– goede maar dichtgeplamuurde producties
– teveel compacte nummers
– teveel wisselvalligheid in de liedjes
– op elk album één à twee nummers die perfectie benaderen
Kijk, postrock moet dus ademen, ruimte hebben, moet de tijd mogen nemen. Mogwai wil soms te compact, te pop zo je wil, zijn en laat liedjes die schreeuwen om voort te mogen duren stoppen na vier minuten. Bijna even erg is het dan als de producties beginnen te lijden onder de loudnesswar van het laatste decennium, veel te gecomprimeerd en in elkaar gedrukt. Wel fijn in de auto – daar hoor je het toch niet – maar op mijn bijna-audiofiele set thuis houdt het soms niet over.
Daarnaast zijn sommige liedjes gewoon wat aan de saaie kant, te kabbelend, te weinigzeggend, te netjes. Daar tegenover staan songs zo prachtig dat je er boekwerken over kan schrijven: 'Sine Wave', 'Hunted By A Freak', 'Friend Of The Night' om maar een paar te noemen, maar vooral 'Glasgow Mega-Snake' is niet minder dan pure perfectie, en ook een van de weinige plaatsen waar de compactheid juist wel goed werkt; 3'37" heftigheid die tegen postmetal aanschurkt in plaats van postrock, maar dan wel dynamischer en minder log, en met de felheid van een noiserockband. In mijn top tien van Beste Liedjes Ooit.
En gestaag bleven ze albums uitbrengen, Mogwai. Ik heb The Hawk Is Howling wat links laten liggen bij uitkomen in 2008, had een soort van Mogwai-verzadigingspunt bereikt. Bij huidige beluistering (lang leve Spotify!) bevalt-ie me dan toch wel erg goed; hij doet echt niet onder voor een Mr. Beast. Binnenkort komt de nieuweling uit, heb zo wat fragmentjes gehoord, weet het nog niet. Come On Die Young ondertussen is ook niet helemaal ongeschonden uit de strijd gekomen. Nog steeds mijn favoriete Mogwaiplaat, dat zeker, maar in mijn herinnering was het wel wat energieker en minder kabbelend. Dus eigenlijk was die op latere albums geconstateerde wisselvalligheid ook toen al aanwezig – daar zijn ze dan weer consistent in. Nog een extra lofrondje voor 'Christmas Steps', dat me nu veel beter bevalt dan toen, met die minutenlange verstilde tokkellijn die zo zacht is dat je je versterker flink openzet, om je dan rot te schrikken bij dat hard invallende basgitaarakkoord. En dan regelrecht richting die noiseuitbarsting, heerlijk. Absoluut hoogtepunt – op deze plaat en in het hele Mogwai-oeuvre – blijft evenwel 'Punk Rock:', wat wellicht nog ontroerender nu is dan toen. Conclusie, als die er al is: een niet altijd even goede band, maar wel een belangrijke en ook een redelijk dierbare. Voor mij.
Luister Come On Die Young op Spotify
(Bas Ickenroth)