50 x 90: 44. Red Snapper – Making Bones (1998)

Muzikantenmuziek voor de ontluikende drum'n'bass/jazz/groove-drummert in mij. Samen met Mezzanine van Massive Attack trouwens.


Redsnapper Het was ook allemaal de schuld van bassist D. Hij was helemaal Red Snapper fan; niet zo raar ook met die promintente contrabas en de funky grooves op de eersteling Prince Blimey die hij me liet horen. Ja, fijne plaat hoor, maar wereldschokkend was het ook weer niet. Aan de andere kant was het goed om te horen hoe je als drummer ietwat uitgeklede drum'n'bass ritmes live kon spelen, met veel drive en souplesse, dus als inspiratiebron werkte het wel. Opvolger Making Bones kende ik wel vanaf uitkomen, en daar ging ik dan ook veel meer plat voor dan Prince Blimey. Dat had ik meestal; ik keek niet graag terug en vond eerdere platen op voorhand al inferieur aan de nieuwe. Onzin-instelling natuurlijk, maar zo ging het toch vaak. Nog steeds vind ik Prince Blimey maar zo zo.

Making Bones was anders, moderner, sfeervoller, afwisselender. Die heerlijke contrabas bleef de drijvende kracht, en de drums waren relaxed en stuwend tegelijkertijd. Mooi ook hoe hij geen fills nodig had om toch constant te blijven boeien; de groove stond voorop. En och, er deed een rapper mee, maar daar kon ik mee leven. Ik was nooit zo van de rap. Gelukkig hadden ze ook een goede zangeres op enkele nummers, die dan direct veel sfeervoller werden; 'Image Of You' en 'Seeing Red' zijn met afstand de mooiste nummers op de plaat en doen denken aan het beste van Massive Attack. Waarmee direct een tweede voorname inpiratiebron is genoemd. En ook hier weer: geen backcatalogue, alleen de nieuwe, dus Mezzanine was het helemaal. Die strakke ritmes, die dubbassen, die licht dreigende sfeer. En ook: een zangeres die de praters/rappers totaal naar huis zong.

Het was mijn meest fanatieke bandperiode, we kenden elkaar net (dat was ook wel eens fijn, geen bekenden van elkaar maar gewoon mensen die op zoek waren naar andere like-minded muzikanten) en we begonnen gewoon te spelen, te praten, uit te wisselen. Gezamenlijke liefdes waren Motorpsycho, Ozric Tentacles; Miles Davis volgde snel. Bassist D. kwam met Red Snapper, ik met Massive Attack, gitarist M. met Zappa. King Crimson, ook iets voor ons allemaal. Heerlijk om op eenzelfde lijn te zitten, van elkaar te leren. Zangers en zangeressen hielden het nooit lang uit bij ons, dus na een tijd besloten we als instrumentaal trio verder te gaan, om op een gegeven moment zelfs niet meer te proberen om liedjes te schrijven; alleen nog maar jammen volgens de Miles-Davis-in-1974 methode. Met door Red Snapper en Massive Attack geïnspireerde ritmiek, Motorpsychiaanse climaxen en bizarre freakouts van M. op zijn erg coole analoge gitaarsynth. Opwindende tijden.

Maar dat is Red Snapper uiteindelijk niet, opwindend. Leuke muziek, maar er gebeurt verrekte weinig, het kabbelt vaak en als het eens niet kabbelt is het saai. Die twee nummers met zangeres blijven erboven uit steken, samen met die prachtige afsluiter '4 Dead Monks' dat dicht tegen postrock aanschurkt met die melanchieke trompet op het einde. Ook nu weer lijkt het op Massive Attack: Mezzanine heb ik vandaag hard in de auto gedraaid voor het eerst sinds tijden en gaat na 'Inertia Creeps' uit als die spreekwoordelijke nachtkaars. Saai en kabbelend, niets meer over van de spanning die ik er twaalf jaar geleden zo duidelijk in kon horen. Beide albums worden zelfs vervelend, waardoor ik op een gegeven moment op een punt kom dat ik me afvraag waarom ik er nog naar luister.

Uiteindelijk heeft zoiets ook invloed op je zin om er een stukje over te schrijven. Normaal gesproken luister ik onder het schrijven van een 50 x 90 artikel het betreffende album meerdere keren van voor naar achter en weer terug. Nu had ik het na één keer luisteren wel gehad – plus die luisterbeurt van Massive Attack in de auto – en kon ik het niet opbrengen om hem nog eens op te zetten. Zelfs mijn humeur bleef niet hetzelfde – ik heb dat al snel bij muziek, heb daarom ook nooit begrepen wat er leuk is aan carnaval of apres-ski muziek want ik krijg er een pesthumeur van – dus het overgrote deel heb ik geschreven zonder bijpassende soundtrack. Toch een wat onbevredigende conclusie eigenlijk.

Red Snapper doet het dus niet meer voor me. Misschien was het in 1998 ook alleen en vooral de muzikantenmuziek die ik ook nodig had, meer niet. Maar dat is denk ik de negatievere huidige ervaring die spreekt. Opvallend is wel dat ik de tegenwoordige Red Snapper – jaren uit elkaar geweest, in 2008 een heus mini-album uitgebracht (Pale Blue Dot) – muzikaal beter bevalt. Het lijkt minder oppervlakkig, iets melancholieker, meer postrock en minder dance. Heel fijn allemaal, maar Making Bones wordt er niet beter op.

(Bas Ickenroth)

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.