It's a long way to the top, if you don't want to rock-'n-roll. Of: Dead Can Dance + Barkmarket = Orbital. Klinkt belachelijk maar zonder die som had ik het antwoord nooit gevonden.
Dead Can Dance, ik vond het al jaren een geweldige band, en nu ging ik ze samen met gitarist V. en zangeres J. zien in Amsterdam! Spullen bij een pensionnetje afgeleverd, en vol goede zin naar Carré. Vreemd, geen rij. Het was toch al weken uitverkocht, wisten we zeker. Er hing een briefje op de deur. "Concert Dead Can Dance afgelast wegens ziekte zangeres Lisa Gerrard". Nee toch? Dat kon toch niet. Natuurlijk kon het wel. Godverdomme. Wat nu? Na de nodige krachttermen en aanverwand gedrag keerde de rust weer enigszins weder, en bedacht ik me plots dat Barkmarket die avond in de Effenaar zou spelen. Dus snel spullen gepakt bij dat persionnetje – die deden gelukkig niet moeilijk – en in de trein weer terug naar het zuiden. J. woonde in Eindhoven dus een slaapplaats was geen probleem. Barkmarket begon net aan het tweede nummer, heel goed optreden en en passant werd V. ook nog eens fan; altijd leuk natuurlijk. Maar het was pas na afloop, moe, liggend op een matje bij J., restje frustratie maar toch een voldaan gevoel, dat de grootste revelatie zich zou aandienen.
Je moet weten – en als je deze serie een beetje gevolgd hebt is het natuurlijk al overduidelijk – dat ik de gitaren en de rock maar moeilijk los kon laten. Computers en samplers en zo, ik moest er niks van hebben, behalve bij industrial en sommige soorten wave en gothic. Toen Underworld doorbrak met Dubnobasswithmyheadman was ik er trots op dat ik niet met die verachtelijke trend meehobbelde. Saaie nummers met een ontzettend lelijke four-to-the-floor beat: driewerf kut. En bijkans de ganse alternatieve wereld ging overstag. Neen, hier deed ik niet aan mee. Maar ergens was er wel twijfel. Wat miste ik? Was ik te bekrompen? Ik, die altijd vooruitgaan en nieuwigheid hoog in het vaandel had staan. Af en toe hoorde ik een jungle/drum'n'bass ritme (ja, wat was het nou? jungle? waarom gingen ze dat plots drum'n'bass noemen?), en ik moest tot mijn schrik bekennen dat ik dat soort ritmes eigenlijk très cool vond, vooral de complexere, moeilijkere ritmes (je bent drummer of je bent het niet) waren stiekem eindeloos fascinerend. Maar het was dance hè. Dat was niks voor mij. Of toch wel? Bij MTV kwam de clip van 'The Box' (met Tilda Swinton) van Orbital wel eens langs. Mooi, kon ik niet omheen. Prachtige sfeer, ontheemd en eenzaam in een drukke stad (wat een goede clip al met je doet; die sfeer draagt de clip ook en die is nu dan ook onlosmakelijk met de muziek verbonden).
Het was een rare tijd want die house/dance kwam gewoon langs links en rechts voorbij zonder dat ik enige connectie voelde. Ik wilde het wel begrijpen, probeerde te duiden met mijn eigen referentiekader. Nu had je in metal De Grote Vier: Metallica, Slayer, Anthrax en Megadeth. Zou zoiets voor dance/house/elektronica ook bestaan? Uitgaande van de dingen die ik meekreeg uit de media kwam ik uit op Underworld, Orbital, Leftfield en Biosphere. Nu, die eerste kon me gestolen worden, die tweede was afgaande op de single toch wel goed, Leftfield had ik alleen over gelezen, en Biosphere had zijn 'Novelty Waves' afgestaan aan een jeansreclame en dat nummer vond ik vrj vervelend klinken (ocherme, hoe onwetend ik toen nog was betreffende de onmetelijke schoonheid der werken van de grootste ambientmeester ooit).
Maar hoe moet je beginnen aan iets waar je de ballen verstand van hebt? Als ik overdag bij de platenboer In Sides voor het eerst zou hebben gehoord had ik denk ik nooit toegehapt. Was ik er wellicht gekomen op een andere manier, maar de wijze hoe het echt is verlopen is onmisbaar gebleken voor de beleving. Na afloop van het Barkmarket concert, moe, liggend op een matje bij J., restje frustratie maar toch een voldaan gevoel, en J. die zegt dat V. en ik echt die nieuwe van Orbital moeten horen. Donker, door de mentale toestand geen weerstand meer, en dan die diepe bassen van opener 'The Girl With The Sun In Head'. Laag over laag over laag komt erbij, gelukkig geen stampbeat maar gebroken en versneden beats die heel hypnotiserend de volle tien minuten mogen doorgaan. Prachtig, heerlijk, en laat het eindeloos doorgaan; dat gevoel bekruipt me bij eerste beluistering. Ik ben compleet om en neem me ter plekke voor de eerstvolgende dag zelf de schijf aan te schaffen. Verder herinner ik me van die avond weinig meer, maar de ervaring was noodzakelijk voor een ommezwaai richting een genre waar ik van tevoren een bloedhekel aan had. Hoe dan ook, In Sides was mijn ontmaagding en een bijzonder fijne, eentje met alleen maar goede herinneringen.
Pas bij huidige beluistering begrijp dat het ook de perfecte instapplaat voor mij was. Geen housebeat, vol en melodieus, soms droevig, soms dromerig, uitgesponnen, jazzy zo hier en daar, zelfs de illusie van akoestische drums bij 'The Box' deel 1. Eigenlijk is het een prog-album; symfotechno van de bovenste plank. En dat was een idioom dat helemaal niet zover van me afstond toen. Ga maar na: die gelaagdheid, de lange nummers, de soms best pompeuze melodieën, nummers in meerdere delen. En dan had ik ook nog eens de dubbel-cd versie, met op cd2 een 28 minuten durende versie van 'The Box' bestaande uit meerdere totaal op zichzelf staande delen waar dan zo nu en dan familiaire passages voorbij kwamen. Prachtig, en dan komen er op het eind ook nog vocalen aan te pas. Echte echte prog, deze versie, Orbitals eigen '2112'; Rush had het niet beter kunnen doen. Nu vind ik 'The Box' nog steeds het mooiste nummer, of het nu de progversie is of de normale, nog altijd 13 minuten durende in twee delen opgedeelde, versie. Vooral door die 'hammered dulcimer' – natuurlijk gesampled maar dat maakte me inmiddels niets meer uit – die zo dragend en essentieel voor het nummer is dat ik gelijk zelf een wil hebben. Dead Can Dance gebruikte zo'n ding ook vaak – cirkel -> rond.
Bovenal hebben alle nummers op In Sides iets gevoeligs, iets menselijks waarvan ik niet had mogelijk gehouden dat techno en andere elektronische muziek zouden kunnen hebben. In elk nummer komt vroeger of later een prachtig melancholiek thema voorbij. Het hele album komt ook erg bedachtzaam over; er is lang over nagedacht, elke noot op de juiste plek, en als er zoals bij 'The Girl With The Sun In Her Head' op een gegeven moment wel vijf synthlagen over elkaar heen worden gedrapeerd klinkt het nog steeds perfect en harmonieus zonder dat het ook maar één moment als een brei gaat klinken. Alleen afsluiters 'Out There Somewhere' part 1 & 2 dreutelen iets te lang door (vooral deel 1 heeft te weinig goede melodieën), waarbij de te zachte beats zonder duidelijke basdrum de aandacht niet meer kunnen vasthouden. Voor de rest blijven ook nummers ook vandaag nog even fier overeind als toen. En wat ook hetzelfde is: ik weet eigenlijk nog steeds niet hoe ik het genre moet noemen. Is het techno? Of een ander genre waar ik wel de naam van ken maar nog steeds niet kan herkennen. Want hoewel ik een tijd best wat techno/elektronica tot me heb genomen – met erg veel plezier, er gaat deze serie ook nog wel wat langskomen – kan ik op drum'n'bass na nauwelijks het ene van het andere subgenre herkennen, terwijl ik er bij metal niet eens meer over hoef na te denken. Dat zijn van die momenten dat muzikale opvoeding plots weer hard aan de oppervalkte komt. Voor het genieten van de muziek maakt het weinig tot niets uit, maar voor de 'denker' in mij – ik wil dingen nu eenmaal begrijpen – wil die dance met al zijn subgenres die een week populair en daarna weer hopeloos verouderd zijn wel eens een frustrerende kluif zijn.
Maakt verder ook niet uit, ik geniet nog steeds enorm van In Sides, en iets mindere mate ook van opvolger The Middle Of Nowhere die iets minder diep gaat, en meer op de dansvloer en minder op emotie is gericht. Eerder en later werk heb ik nooit goed beluisterd, hoewel veel kenners om me heen altijd hebben gezegd dat Orbital ten tijde van In Sides al over het hoogtepunt heen was. Nu ja, ik ik ging in die periode nauwelijks achter backcatalogues aan, nieuwe dingen kwamen in spervuur op me af dus daar ging al het geld ook heen. Hoe dan ook, een mijlpaal. Voor mij persoonlijk in ieder geval wel.
(Bas Ickenroth)