De nummer 1 van mijn 1995 jaarlijst. En daar sta ik nog steeds volledig achter. Schaamteloos door de massa genegeerd meesterwerk. Superlatieven en hoe die te kort schieten, dat gevoel.
Een jaren 90 supergroep was het eigenlijk, Truly. Vroegere bassist van Soundgarden (Hiro Yamamoto) en oud-drummer van Screaming Trees (Mark Pickerel) als ritmesectie, allebei in voornoemde bands voordat grunge groot werd, dus credible genoeg voor de diehard indiefans. En hoewel het leuk was om aandacht te trekken – mij had je er in ieder geval wel mee – interesseerde het me een milliseconde later nauwelijks meer: het ging om de muziek, nietwaar? Lekker gemaakt door de recensie – ik ga niet eens meer schrijven door wie geschreven – waarin stond dat het gloedvolle psychedelische retrorock was met voorname rollen voor mellotron en Fender Rhodes ("instrumenten waar ook geloofsgenoot Motorpsycho zo bij zweert"), naast de gebruikelijk zware gitaren uiteraard. En dat de liedjes geweldig waren, productie ook heel goed, etc. etc. en ga zo maar verder.
Leek wel een band voor mij dus, en dat was het ook. Eerst even een sfeervol introotje, een moment stilte, en dan 'Blue Flame Ford'. Ik kan niet eens goed beschrijven hoe ik door de openingsriff werd weggeblazen. Niet de juiste omschrijving, "weggeblazen", want de riff is niet heel zwaar of in-your-face; het is echter simpelweg een van de beste openingsriffs ooit. Beetje lomp en toch relaxed uit de losse pols gespeeld, met die delay op de maat bij de eerste noot. Duidelijk het geluid van een buizenversterker, van zichzelf al licht overstuurd en bij elke hardere aanslag komt de feedback je al bijna tegemoet. Drums en bas vallen na een paar tellen in, met een echte retro-snaresound zoals je ze bijna nooit meer hoort. Ze hakken even lomp-losjes mee als de gitaarriff al beloofde: perfectie. En als zanger Robert Roth (als in zanger/gitarist) dan invalt wordt het nog perfecter, met zijn lome voordracht net achter de tel – zingend zoals een stonerrockdrummer drumt – en warme geluid. Onzeker randje in de stem is vaak gelijk aan emotie, en dat is hier ook het geval. Een van de allerallerallerbeste openingsnummers ooit.
Het lome gevoel verdwijnt bij het navolgende 'Four Girls' dat klinkt alsof een nerveuze Pixies een Soundgardensong speelt, en Roth ook met stem in de overdrive schiet en plots agressief en scherp uit de hoek kan komen. Opzwepend, druk, bijna chaotisch.
Om elk nummer na te gaan vind ik altijd zo opsommerig dus dat ga ik hier niet doen, maar er moeten gewoon een paar nummers uitgelicht worden. Hoogtepunten; niet alleen op deze plaat maar voor de rockmuziek in het algemeen. En als je nu vindt dat ik wel erg grote woorden gebruik dan heb je gelijk maar ik heb dat ook. Neem nu 'Hot Summer 1991' met dat heerlijke laidbackritme en zijn Neil Young-riff; waarna Roth met zijn typische hoge gitaargeluid de sfeer nog heter maakt. Dan dat broeierige refrein vol mellotron; ijle klanken die spreken van melancholie en angstdromen. En zo wordt het heter en heter, tot uiteindelijk de uitbarsting – het onvermijdelijke onweer – in de vorm van een vertraging met solo's vol feedback op een ondergrond van doorsuizende mellotronklanken. Zelden een broeierige zomer zo goed op muziek horen zetten.
Of 'So Strange' dat inderdaad op wonderlijke, vreemde manier de aandacht blijft trekken, hoewel het bijna zeurderig wordt gezongen. Het keyboardlijntje ergens op de achtergrond in de coupletten doet denken aan de vroege g-funk van Dr.Dre en Snoop Dogg toen hij nog Doggy als tweede naam had. Vreemd inderdaad, maar het past wonderwel in de psychedelische rock; alsof ze gezamenlijk hasj en paddo's naar binnen hebben gewerkt.
Er is tussen 1995 en nu geen moment geweest dat Fast Stories… From Kid Coma in waarde is gedaald, ben hem altijd heel regelmatig blijven luisteren, maar nu bij de meer analytische beluisteringen die ik mezelf opleg voor deze serie, ben ik er wel achter wat Truly zo anders maakt dan de meeste andere rockbands. Dat ligt niet aan de ritmesectie, hun reputatie ten spijt. Nee, Truly wordt gemaakt door de zang en vooral de gitaar van Robert Roth (vroeger in Storybooks Krooks, maar daar heb ik nooit een noot van gehoord). Het lijkt alsof hij altijd een flanger aan heeft staan om het geluid wat 'vaagheid' en 'zweverigheid' mee te geven, en dat bovenop die oude analoge buizensound; maar bovenal gaat hij vaak de hoogte in – en niet alleen in de solo's – waar hij qua toonzetting dan tegen de dissonantie aanschuurt. IJl en surrealistisch in een nogal aardse rocksetting.
Beste voorbeeld is het prijsnummer 'Hurricane Dance'. Beginnen met drums en bas, volgens het klassieke elke maat een noot hoger principe – en het werkt altijd. Dan Rhodes en vibrafoon voor de accenten. De sfeer is gezet, wederom broeierig en melancholiek – ook al zo'n kernkwaliteit die bij analytische beluistering pas duidelijk werd. En dan de gitaar. Heel voorzichtig invallend, dan plots akkoord vol delay, en heel vreemd de solo van 'Wild Boyz' (op 3'05" van de singleversie) van Duran Duran in gedachten roepend. Totaal onverwacht, die combinatie van klanken en referenties en verbindingen in mijn hoofd, en wellicht dat ik ook de enige ben die het erin terughoort, maar het zorgt wel voor een extra surrealistische dimensie in het lange prachtnummer. Bijna postrockend wordt naar een climax gewerkt, die dan vuil en vuig als pure stonerrock er vandoor gaat. Maar waar het helemaal om gaat zijn de momenten na de eerste climax, op 4'06". Verstilling, rust, de Rhodes en vibrafoon zijn als enige over, met ergens een heel zacht tikje op een tom op de achtergrond. Na twee maten (op 4'30") valt de band in, waarbij Roth zijn enkele hoge noot lang laat doorgieren, en daarna geen moment meer de begeleidingsrol op zich neemt maar gewoon door blijft soleren op zijn geheel eigen wijze, zonder ook maar een moment de actieve aandacht daarbij te trekken. Gewoon, zo hoort het bij dit nummer te gaan, totaal vanzelfsprekend.
Zo eigenwijs is het niet overal, er staan een aantal wat simpelere rockers op die makkelijk onder grunge of garage kunnen worden geschaard, maar daar eigenlijk ook niet echt thuishoren omdat ze te afwijkend zijn. Toch weer een dissonantje teveel, of een mellotron die zich helemaal niet thuisvoelt bij bovengenoemde genres maar wel heel erg bij Truly; luister maar naar 'Blue Lights' of 'Tragic Telepathic (Soul Slasher)'.
En zo is over elk nummer heel veel boeiends te vertellen, maar die opsomming was ik dus juist van plan om niet te doen. Laat ik eindigen met melden dat ik ooit met vriendin (nu vrouw) voor de deur van Effenaar stond om ze bekijken, erachter komend dat het het was afgelast. Balen. Opvolger Feeling You Up is trouwens in alle opzichten minder interessant, dus daar ga ik verder niets over vertellen. Fast Stories… From Kid Coma, daar gaat het hier om. Een van de beste albums uit de hele 50 x 90 reeks.
Luister Fast Stories… From Kid Coma op Spotify
(Bas Ickenroth)