Terwijl mijn jongste dochter de rest van het huis terroriseert met Gummy Bear, probeert vaders nog een terugblik te formuleren naar de afgelopen tien jaar. Deze week gesmolten dub, twee electroclash klassiekers, en vooruitstrevende pop.
Misschien niet zo goed als 1 maar nog steeds een fantastisch originele interpretatie van dub, dit keer nog droger, vager en welhaast uit elkaar gevallen. Een oneindig relaxte melancholie van natte straten, verre stemmen en kleine binnenpretjes.
Miss Kittin & The Hacker – First Album (2001)
Nog zo’n plaat die ik destijds compleet heb grijsgedraaid totdat hij betekenisloos werd. Maar zette hem laatst op en kon gelukkig weer begrijpen waarom dit zo goed was. Electro ja, een gelukkig huwelijk tussen D.A.F. en Drexciya, maar dat alles zou veel minder waard zijn zonder die teksten van Miss Kittin, soms onhandig, vaak sexy, sardonisch en decadent. Wie weet kunnen we met wat geschiedvervalsing over een paar jaar claimen dat dit echt de popmuziek was die je in het jaar 2001 overal op de radio hoorde.
Ariel Pink – The Doldrums (Haunted Graffiti 2) (2004)
Dé cultheld. Een popster die verdwaald lijkt te zijn in een geheime wereld aan de rand van de AM radio. Een van die artiesten die het verschil tussen pop en avant-garde negeert. Sinds de begindagen van Royal Trux heeft niemand de grens tussen het sublieme en rotzooi zo moeiteloos opgeheven. Wat maakt Ariel Pink speciaal? Ik denk twee dingen: 1) de vaagheid van zijn geluid, die welhaast Lee Perryachtige waas veroorzaakt door steeds opname over opname over opname te dubben, wat resulteert in een dromerige geluidswereld; 2) zijn gevoel voor melodie…de man schrijft briljante popliedjes. Over dertig jaar geëerd met een boxset inclusief juichende kritieken. Alleen dan bestaan boxsets niet meer, de muziekindustrie ook niet en ik ben een oude man…op Mars.
Earth – HEX: Or Printing in the Infernal Method (2005)
Na een reeks ondergewaardeerde albums herrees Earth in compleet nieuwe Western stijl. Ongelofelijk mooie plaat die een totaal eigen sfeer uitademt. Dit gaat over een primitief Amerika, duister en kil, de foto’s in de binnenhoes geven de voorzet: spookachtige mijnwerkers, sneeuwlandschappen, verdoemde indianen, brandende bossen, de Holocaust van de bizon. Maar ook samen met Cat & Dogs een van de essentiële postheroïne platen, want oh, hoe zwaar voelt dat kruis dat je dan draagt. Mooie opbouw waar de bloem van het kwaad met ‘Raiford (The Felon Wind)’ tot volle bloei komt.
Missy Misdemeanor Elliott – Miss(E)…So Addictive (2001)
Missy was altijd al de leukste van de R&B zangeressen maar hiermee overtreft ze zichzelf. Dat hele spel met ecstasy in de titel (en interviews) is weer typisch Amerikaans om de hete brij heen draaien maar dat maakt uiteindelijk niets uit. Een drakerige ballad daargelaten hoor ik hier voor een groot gedeelte een rare ode aan Europese dansmuziek (Kraftwerk, acid, Kruder & Dorfmeister, jungle) in, door de schots & scheef mangel van Timbaland & Missy gehaald, dat wel. Fantastische plaat dus. En die “niggAAAAAHH” in ‘Get Ur Freak On’ is natuurlijk onsterfelijk.
Lawrence – Lawrence (2002)
“Geen wonder dat ik menig maal in slaap ben gevallen tijdens het beluisteren van Lawrence,
voorheen de ultieme negatieve kritiek, tegenwoordig, post-Aphex Twin, is haast geen groter compliment denkbaar. Wat overblijft zijn flarden droomstof, herinneringen aan herinneringen van een superieur bewustzijn waarin de muziek van Lawrence volledig tot bloei komt. Lawrence is een droomstad waar andere wetten gelden, waar straten nooit naar hetzelfde punt leiden, een onmogelijk uitgestrekte stad waar enkele pioniers nieuwsgierig rondwaren.”
Nu ik hem weer draai valt me op hoeveel “oomph” deze plaat heeft, het mag een onorthodoxe draai aan techno zijn maar het is duidelijk gemaakt voor de nacht en dans. Hoe dan ook een van de mooiste en vreemdste technoplaten die ik ken.
Farben – Textstar (2002)
Villalobos krijgt terecht veel credits maar het is jammer dat Jan Jelinek vaak vergeten wordt als het gaat om de ontwikkeling van deze typische sound. Minimal? Ik dacht het niet. Textstar barst bijkans uit elkaar van de details, slangachtige baslijnen en continue (schijn)bewegingen. Pointillistische disco? Ach, waarom niet. In de binnenhoes prachtige bewerkingen van foto’s van RAF-peepz (o.a. die beroemde van Holger Meins met koptelefoon). Na al die jaren heb ik nog steeds geen idee wat de connectie is tussen hen en deze muziek.
Akufen – My Way (2002)
Mijn gedeelde album van 2002 (samen met Lawrence):
“De wervelwind van samples, die soms klinkt alsof Marc Leclair met twee transistorradio’s mixt waarop continu Jarre’s Zoolook en Fleetwood Mac’s magistrale ‘Big Love’ worden geloopt, moeten je bewustzijn tijdelijk uit elkaar doen vallen. In je hoofd val je (lachend, My Way is een vrolijk experiment) waarna de gedachte onvermijdelijk opkomt: “hoe redt hij zich hier uit?” Dan is er uit het niets een beat die op miraculeuze wijze alles met elkaar verbindt. Een fraai staaltje hogere logica die omdat ze muziek is niet is te onderscheiden van magie (op tracks als ‘Deck The House’ is Akufen de Houdini van techno, een ontsnappingsartiest.)”
Tiga – American Gigolo (2002)
Sid & Nancy op de hoes. Een mooie jongen met foute mat op de sticker, de titel verwijst naar een hoeksteen van de jaren tachtig cinema (met Moroder soundtrack). Op International Deejay Gigolo Records. Kortom hier gaat wat gebeuren. En hoe. Electro krijgt een hoognodige injectie humor en stijl terwijl Tiga de meesten van ons, in lekkere losse mixstijl, voor het eerst laat genieten van Dopplereffekt, Carreta en Vitalic (met het machtige ‘You Prefer Cocaine’.) Zijn eigen versie van ‘Sunglasses at Night’ doet ook mee net als dat andere volkslied van electroclash ‘Emerge’ (nooit echt mijn favoriet.) Duister, opzwepend en sensueel. Mooie periode in dansmuziek, misschien zelfs de laatste.
GAS – Pop (2000)
Realiseerde me tijdens het maken van de lijst dat Pop uit 2000 komt, dus die moet er in, ook al is het zeker niet mijn favoriete album van GAS. Dat heeft vooral te maken met de duizelingwekkende pracht van Zauberberg en Köningsfrost. Meer ambient dan de voorgaande drie, nog steeds een blik op die majestueuze en vervreemdende Germaanse boswereld maar nu met nadruk op beekjes en in track 3 & 5 zoiets als ultieme “de nacht valt” techno.
door OMC