100/00 Hoofdstuk 4

Donkere wolken pakken samen in deel 4 van de beste honderd platen van het decennium. Minstens drie bands leveren een meesterwerk af.

Ladytron

Ladytron -604 (2001)

Kan het met nog goed herinneren: ik liep (de oude) American Book Center binnen en hoorde ‘Playgirl’ er van overtuigd dat het een verloren gewaande italo classic was circa 1981. Wat Google-werk later bleek het zowaar werk van een nieuwe band te zijn die binnenkort zowaar hun debuut zouden uitbrengen. 604 is puik uitgevoerde electropop, veel verwijzingen naar Kraftwerk maar twee van de vier robots zijn toevallig wel fembots (een met hoge, de ander met lage stem) die afstandelijk met winnende melodieën strooien. De voor altijd verdwaalde nummer-1 hit ‘He Took Her To A Movie’ werd volkomen terecht een soort volkslied van electroclash.

Black one

Sunn 0))) – Black One (2005)

De Sunn o))) plaat waar alles bij elkaar komt, een zwart gat waar ik nooit meer ben uitgeklommen, wat betreft de band (het beluisteren van die laatste wordt door een rare mentale blokkade verhinderd.) Ik had het niet zo erg gevonden als ze hierna uit elkaar waren gegaan. Black One is een even slimme als logische/noodzakelijke synthese van doom en black metal en het mooie is: de theorie wordt ook nog even correct uitgevoerd.  Naargeestig slissende golems als Malefic en Wrest doen hun werk terwijl de riffs dreunen en dreunen. Fijne opbouw ook met een ambient begin, en passant lijken ze nog te proberen laffe speakers op te blazen met het crescendo van ‘Cursed Realms (of the Winterdemons)’. Maar het beste bewaren de showbinkies natuurlijk voor het laatst: ‘Báthory Erzsébet’, 16 minuten, naargeestige klokjes, welhaast Panasoniciaanse muren van bas waarin steeds vreemdsoortige plopjes verschijnen (waarvan ik eerst bang was dat ze waren toe te schrijven aan mijn speakers die het van ellende opgaven), dan MEGARIFF waar Malefic als in een slechte Dracula film uit verrijst. Ah, subliem theater.

Fennesz

Fennesz – Endless Summer (2001)

Elk jaar sinds 2001 voel ik in augustus een ongekende aantrekkingskracht om deze plaat weer op te zetten. Fennesz heeft met Endless Summer een klassieker gemaakt en dat was eigenlijk meteen duidelijk (vanaf die paginagrote David Toop recensie in The Wire.) Het idee van The Beach Boys door een deeltjesversneller halen geeft het een zekere kracht maar uiteindelijk heeft het muzikaal veel meer met My Bloody Valentine te maken (vooral ‘A Year In A Minute’ legt de link zonder gene.) Desondanks is dit onmiskenbaar een Fennesz plaat, een muziek die ondanks talloze glitch concurrenten meteen als de zijne is te herkennen: glitch had altijd iets introverts en technisch, de muziek van Fennesz is groots en emotioneel, een geheel dat ik nooit wil ontleden.

Portishead-third

Portishead – Third (2008)

Nog een fabuleuze en eigenlijk niet meer verwachte comeback. Third mag van mij de geschiedenis ingaan als een van de origineelste en beste, genreoverschrijdende progplaten ooit (zeg maar type Hounds of Love, ook al heeft het er verder niks mee te maken.) Wat valt er verder nog over te vertellen wanneer je weet dat iedereen hem heeft gehoord? Elk liedje een eigen universum en toch een geheel.

Autourdelalune

Biosphere – Autour de la Lune (2004)

Dit was een expliciete tip van Bas als ik me goed herinner. Dus downloadde ik hem eerst…en hoorde bijna niets. Meteen weggegooid en vervolgens, goedgelovig als ik ben, aangeschaft. Wat schetst mijn verbazing: een ontzagwekkende ambienttrip openbaarde zich. Losjes gebaseerd op Jules Verne, altijd goed, is dit een sonische weergave van een retourtje Luna met fijne Franse titels als ‘Modifié’, ‘Circulaire’, etc. Zoals gezegd op mp3 blijft er niets over van de zwaar vibrerende bassen, de radiosignalen die een ware vorm van oneindige ambient scheppen waarin je lichaam kan baden. Geir Jenssens meesterwerk.

Green velvet

Green Velvet – Whatever (2001)

Nog zo’n unieke figuur in dansmuziek. Scoorde met het sardonische ‘La La Land’ zoiets als een hit. Sardonisch dekt trouwens wel de lading van Whatever. De surrealistische vertellingen van Constant Chaos hebben plaatsgemaakt voor een soort outsider-blues waar de blues is vervangen door fijne tik-tak-techno. Dus veel existentiële perikelen zoals het fantastische ‘Waiting 4 The Day 2 End’ en ‘Stop Lyin’’ afgewisseld met snoeiharde draaikolktechno als ‘Minimum Rage’. Samengevat: het geluid van een onmogelijke wereld waar Butthole Surfers samen met Morrissey en Plastikman een feestje bouwen.

Secondhand sounds

Herbert –Secondhand Sounds (2002)

Ach, die Herbert toch. Zo in de periode 2000-2002 veranderde alles wat hij aanraakte in goud, de man kon niets fout doen. Fantastische mix-cd Let’s Make Mistakes, het Bodily Functions album en een dubbele compilatie met remixen die oneindig luisterbaar bleek. Waarom ging het mis? Overconceptualisering waarschijnlijk, de methode werd belangrijker dan het liedje/de groove. Die twee zaken kwamen op Secondhand Sounds keer op keer glorieus bij elkaar. Prachtige housetrack na housetrack, ingetogen en allemaal doorweven met een heel eigen jazzy geluid zonder dat het op zijn Jazzanova’s griezelig wordt. De remix van ‘Ezia’ (Motorbass) mag wat mij betreft een van de beste houstracks ooit worden genoemd.

Rekid


Rekid – Made in Menorca (2006)

Matt Edwards is vooral bekend onder de naam Radio Slave waarmee hij puike dansvloervullers maakt. Kwam er pas maanden nadat ik Made In Menorca in mijn leven had verweven achter dat hij ook Rekid is. Waarom? Omdat de vage, slow-techno van Made In Menorca heel anders klinkt. Niet alleen in vergelijking met Radio Slave overigens, i
n vergelijking met zo’n beetje iedereen. Prachtig, misschien ook vergeten, album vol moeilijk te omschrijven muziek…koude dub? Een plaat waarvan het plezier afspat van een muzikant die zich bevrijd voelt van verwachtingen en wetmatigheden die hem lijken te sturen/verstrikken.

Amplicon

Runhild Gaemmelsaeter – Amplicon (2008)

Slo-mo black metal (we zien in de top-10 nog een originele kijk op dit paradoxale subgenre) die bovendien het metafysische gehannes met Lucifer negeert en de duisternis zoekt in de intermoleculaire ruimte. Unieke plaat. Helaas moeilijk te krijgen en toen ik hem na maanden eindelijk in de bus kreeg bleek dat Utech zo slim was geweest om niet aan zoiets als een beschermende cd-hoes te doen, met een gebroken exemplaar als resultaat…alsof een cd zoveel naargeestigheid niet kan vasthouden.

Acid rocks

DJ Hell – Acid Rocks (2005)

DJ Hell strooit kwistig met mixen en compilaties, onmogelijk om bij te houden. Gelukkig kreeg ik deze wel in handen want het is een van de betere die ik ken. Hell houdt niet zo van nieuwe, technologische foefjes, hij mixt die handel uit het losse vuistje. Dertig tracks in volle vaart richting de donkere nacht. Hier hoorde ik voor het eerst ‘Sweat Box’, een track die vooraan in de mix, heel goed de sfeer neerzet. Het is overigens geen acid-mix op de retro manier dat je alleen maar 303 bliepjes krijgt voorgeschoteld, nee, ‘Stakker Humanoid’ wordt afgewisseld met hoogwaardige Duits-harde techno, schreeuwerige technopunk van The House of Fix en de heerlijke combinatie van ‘Lips So Sweet’ (Gigi Galaxy & Magnum Jonhson) met de gortdroge danser-als-vampier metafoor ‘Lunar Conaisseur’ (Gabriel Palomo & Lee Chameleon): “when the sun gets down/I get up, when the sun gets up/ I get down.” De essentie is heel eenvoudig.

door OMC

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.