Eindelijk schrapt men autochtoon en allochtoon. En dat is maar goed ook, want veel van onze beste muziek is allochtoon in onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Alien Ensemble, Ólafur Arnalds, Benoît Pioulard, Ilya Beshevli (2x), Kadhja Bonet, Dead Light, Matt Dunkley, Efterklang & Karsten Fundal, Feu Robertson, Flowers For A Lonely Soul, Roger Goula, Mark Harris & John 3:16, The Klezmatics, Lambchop, The Legendary Pink Dots, Moby & The Void Pacific Choir, Nico Muhly & Teitur, Nothing, Self-Evident, Tad (3x), Vołosi, Hail Spirit Noir en Kaur B.
Jan Willem
Alien Ensemble – 2 (cd, Alien Transistor / Konkurrent)
De projecten van de broers Markus en Micha Acher zijn haast ontelbaar. Vanaf vliegdekmoederschip The Notwist vliegen ze samen of alleen uit naar diverse andere groepen. Micha Acher, die nu met één van die groepen Alien Ensemble het nieuwe album 2 uit heeft gebracht, is tevens te vinden in Tied & Tickled Trio, Potawatomi, Village Of Savoonga, 3 Shades Of Blues, 13 & God, Le Millipede, Ms. John Soda, Ogonjok en zelfs de brassband G.Rag + Die Landlergschwister. In de eerste 6 bands speelt zijn broer ook mee, die er verder weer heel andere projecten op nahoudt (maar dat komt een andere keer). Het Alien Ensemble brengt doorgaans jazz ingebed in andere stijlen, zoals bijvoorbeeld Jaga Jazzist, The Cinematic Orchestra, Tortoise, Portico Quartet, Kammerflimmer Kollektief en Tied & Tickled Trio dat ook doen, zij het met een andere geluid. Micha (trompet, harmonium, percussie, banjo), van huis uit een trompetleraar, wordt op deze tweede worp bijgestaan door trombonist en harmoniumspeler Mathias Götz (Das Rote Gras, Windstärke 4, Le Millipede), basklarinettist en saxofonist Stefan Schreiber (ICI Ensemble Munich), altfluitist Oliver Roth (The Andromeda Mega Express Orchestra, Humour’s Humidity), vibrafoonspeler Karl-Ivar Refseth (The Notwist, The Andromeda Mega Express Orchestra, The Transit Room), drummer Andi Haberl (The Notwist, The Andromeda Mega Express Orchestra, Jersey, Julian & Roman Wasserfuhr Quartet, Lauer Large, Max Frankl Quintet, Max.bab) en contrabassist Matthias Pichler. Op papier wederom een supergroep. Ook muzikaal weten al deze jazzkoppen hun jazz te gebruiken als vertrekpunt naar heel veel meer. Dat loopt uiteen van cool jazz, post-jazz, nachtelijke filmmuziek en ambient tot krautrock, minimal music en trip hop. In feite blijft dat typische jazzsfeertje gewoon overeind, alleen verandert de omgeving steeds zonder de coherentie te verliezen. Dat is niet alleen knap, het is ook ontstellend mooi. Buitenaardse jazz op je buitenaardse transistor is nu jazz van de toekomst.
Luister Online:
2 (albumfragmenten)
Ólafur Arnalds – Island Songs (cd+dvd, Mercury Classics)
De IJslandse componist Ólafur Arnalds, vooral bekend van zijn indringende neoklassieke werk, is inmiddels toch wel uitgegroeid tot één van de toonaangevende hedendaagse componisten. Hij heeft naast zijn solowerk ook albums met Nils Frahm en Sara Alice Ott gemaakt. Saillant detail is dat hij een metal- en punkverleden heeft en de neef is van Ólöf Arnalds. Daarnaast geeft hij acte de présence in de minimal techno/neoklassieke formatie Kiasmos. Nadat hij diverse meesterwerken heeft afgeleverd op Erased Tapes, mag deze klasbak het nu met Island Songs op een major label doen, net als met zijn soundtrack voor de geweldige serie “Broadchurch”. Arnalds heeft 7 composities geschreven, die hij op 7 verschillende locaties op IJsland heeft opgenomen. Niet alleen ter inspiratie, ook wil hij de muziek voor het voetlicht brengen die je niet zo snel in de toeristische folders vindt. Hij werkt per stuk ook samen met steeds weer andere muzikanten, die op hun beurt zorgen voor 7 verschillende muzikale foto’s. Nu is de hoofdmoot wel neoklassiek, maar ook folk, poëzie en zelfs pop komen voorbij. Dat laatste met name in de prachtige track “Particles” waar zangeres Nanna Bryndís Hilmarsdóttir (Of Monsters And Man) te horen is. Arnalds blijft dichtbij zichzelf, maar grijpt tegelijkertijd breed om zich heen. Het levert een adembenemend mooi album op. Als bonus krijg je nog een achtste, pianogeoriënteerde track en een dvd met daarop de muziek plus de beelden van de locaties waar dit alles is opgenomen.
Benoît Pioulard – The Benoît Pioulard Listening Matter (cd, Kranky/ Konkurrent)
De Amerikaanse artiest en multi-instrumentalist Thomas Meluch houdt zich sinds 2001 bezig met muziek, meestal opererend onder zijn Frans klinkende alias Benoît Pioulard. Tevens houdt hij er met Rafael Anton Irisarri de groep Orcas op na en sinds vorig jaar met Kyle Bobby Dunn ook Perils. Met Benoît Pioulard maakt hij doorgaans een gruizige mix van folk, drones, singer-songwritermuziek, experimentele muziek en ambient, waarbij hij per album net weer een ander geluid aan de dag legt. Op zijn zesde studioalbum The Benoît Pioulard Listening Matter presenteert hij maar liefst 13 track, die toch al na 26 minuten finishen. Hij laat hier een meer basic geluid horen. Meer singer-songwriterachtige muziek, maar dan wel aangedikt met veldopnames, soundscapes en experimenten. Het is toch zijn meest liedjes georiënteerde album geworden, waarop hij wel weer allerlei instrumenten uit de kast haalt. Daar zingt hij op uiterst droefgeestige wijze bij, waarbij de dood van zijn broer op 36 jarige leeftijd vermoedelijk als een zwarte wolk boven dit alles hangt. Hoewel hij voorheen veelal met elektronische acts geassocieerd wordt, moet je hier meer denken aan een ludieke kruisbestuiving van Boduf Songs, Arthur Russell, Hood, Gareth Dickson, Memory Drawings, Ben Frost en Tim Hecker. Zo gevarieerd, breekbaar en bijzonder is dit alles geworden. Soms heb je niet veel tijd nodig om een diepe indruk achter te laten.
Ilya Beshevli – Wanderer (cd, Village Green)
Ilya Beshevli – Night Forest (cd, Village Green)
Hoewel zijn vader een professioneel componist en zijn moeder een musicologe is moest de Siberische pianist Ilya Beshevli niets weten van muziek studeren. Wel brengt hij er min of meer uit vele uren door, tot het instrument hem grijpt en hij zichzelf leert spelen. Zelf ziet hij het als nadeel dat hij wellicht niet alle technieken beheerst, maar heeft dat als voordeel dat veel vrijer speelt. Tot zijn invloeden rekent hij Ludovico Einaudi, Yann Tiersen en Victor Astafyev. Dat is ook wel terug te horen op zijn nieuwe cd Wanderer. De negen composities zijn neoklassiek, maar hebben soms ook haast een ambientachtig karakter. Dit is precies de vrijheid die Beshevli waarschijnlijk bedoelt. Bij een fraaie vogel heb je het toch ook enkel over de schoonheid en niet de aerodynamica? Hij brengt frivole, vlotte stukken waaruit toch een heleboel emoties spreken en beelden uit voortkomen; soms lijkt het haast tastbaar. Dat wordt af en toe van extra franje voorzien door de strijkers van het Imperialis Orchestra. Naast de genoemde artiesten zullen ook liefhebbers van Lubomyr Melnyk, Bruno Bavota, Wim Mertens en Nils Frahm hier wel raad mee weten. Een heerlijk meanderend album vol bezinnende pracht.
Voorafgaand aan bovenstaande album is er ook al Night Forest, maar deze is allang niet meer verkrijgbaar. Gelukkig hebben ze bij het prestigieuze Village Green wel oog voor kwaliteit en brengen derhalve dit werk opnieuw uit. Hierop staan 10 composities die een fractie somberder zijn dan zijn nieuwste werk, maar zeker niet minder mooi. Zeker als de cello er in “Morning Again” nog eens invalt, wordt je regelrecht richting David Darling’s Dark Woods gestuurd. Verder zijn ook hier de strijkers van het Imperialis Orchestra die de uiteenlopende emoties her en der even extra aandikken. Muziek die zowel bij de lente als herfst past.
Kadhja Bonet – The Visitor (cdep, Fat Possum)
Als je de zang van de Amerikaanse Kadhja Bonet zo hoort op de mini The Visitor kan je deze niet zo plaatsen in de tijd. Haar wonderschone, soulvolle en tevens jazzy geluid past zowel in de jaren 70 als in het hier en nu. Tijdloos en echt van een narcotiserende, door merg en been gaande pracht. De arrangementen verraden wel dat het om een meer recente artieste gaat, maar haar zang walst het tijdselement helemaal plat. Bonet is daarnaast ook nog eens een multi-instrumentaliste en brengt naast zang ook strijkers, gitaar en fluit. Ze bevindt zich verder in goed gezelschap van diverse muzikanten op synthesizers, sopraansaxofoon, drums, harp, gitaar, bas en orgel. Daarmee maken ze een sfeervolle mix van soul, jazz, r&b, singer-songwritermuziek, folk en psychedelische muziek. Haar sound is uiterst toegankelijk, maar de indruk die zij weet achter te laten is ontzettend diep. Wat een belofte voor de toekomst!
Dead Light – Dead Light (cd, Village Green)
Dead Light is het nieuwe duo bestaande uit componist/elektronicaman Ed Hamilton en pianiste Anna Rose Carter, die tevens de helft van Moon Ate The Dark vormt. Beide hebben ze ook al solowerk afgeleverd, Hamilton meer in de soundtrack- en Carter in de neoklassieke hoek. Dead Light is in feite ontstaan toen ze het drukke Londen achter zich hebben gelaten en op een rustig, landelijke plek zijn gaan wonen. Lichten weg. Verandering. Rust. Verlies. Verlangen. Een nieuw begin. Het levert een hoop ambivalente gevoelens op; enerzijds het serene karakter van hun nieuwe leven en anderzijds de ontwrichting van het leven dat ze hebben achtergelaten. Dat heeft hen geïnspireerd tot het maken van hun eerste gelijkluidende album, waar je die gevoelens ook duidelijk op terughoort. Dikwijls beginnen ze op stemmige, minimale wijze met pianomuziek waar in het straatje Nils Frahm en Dustin O’Halloran en dan met die filmische melancholie van Library Tapes. Met een overvloed aan analoge elementen, variërend van loops gefabriceerd op goedkope oude tape machines, tape delays, zelfgemaakte synthesizers, contact microfoons en hydrofoons verdwijnen de serene klanken vaak in de meer grillige constructies, die weer meer richting Witxes koersen. Het platteland van waaruit ze weer schreeuwen om de stad. De output varieert daarbij van minimal, neoklassiek, dark ambient, drones en tegen de industrial aanleunende experimenten. Naarmate het album vordert wordt ook de elektronische kant steeds rustiger, alsof er een zekere acceptatie optreedt. Ze krijgen in “Sleeper” eenmalig hulp van zangeres Lasma Anspoke, die als een sirene probeert hen naar de stad lijkt te lokken. Vier tracks zijn nog voorzien van het ontroerende vioolspel van Alicia Jane Turner en drie van de cellopartijen van Carys Davies, die tevens te gast is bij Moon Ate The Dark. De emoties zijn zo intens, goed overgebracht en bovenal prachtig verpakt, dat je hier ademloos van kunt genieten. Een droomdebuut!
Matt Dunkley – Six Cycles (cd, Village Green)
Matt Dunkley is een toonaangevende Britse componist, arrangeur en orkestleider, die al aan vele films muziek heeft bijgedragen en gewerkt heeft met onder meer Dido, The Pet Shop Boys, Tom Jones, U2, Massive Attack, Elliot Smith, Catatonia, Badly Drawn Boy, Nick Cave, Kronos Quartet en Patti Smith. Wat dat betreft is de parallel met een Craig Armstrong snel gelegd. Muzikaal gezien is er ook wel enige verwantschap, al tapt Dunkley ook uit minimal music vaatjes. Dat laat hij nu horen op zijn slechts 27 minuten durende solodebuut Six Cycles, waarvoor hij zes composities heeft geschreven. Deze worden uitgevoerd door het Deutsches Filmorchester Babelsberg, wat gezien het veelal filmische karakter een logische keuze is. Zijn stukken vol emotioneel geladen orkestraties weten dan ook tot de verbeelding te spreken en zullen liefhebbers van zowel Wagner en Philip Glass als Craig Armstrong en Clint Mansell wel aanspreken. Van verstilde tot uitbundige momenten, maar allen van een diepgravende weelde.
Efterklang & Karsten Fundal – Leaves: The Colour Of Failing (cd, Tambourhinoceros / Bertus)
Op hun vorige studioalbum Piramida (2012) laat de Deense formatie Efterklang een meer ingetogen sound horen. Wel brengen ze nog altijd die bijzondere, sprookjesachtige creaties, die ergens tussen neoklassiek, pop en post-rock uitkomen. Hun muziek is altijd voorzien van fraaie koorzang, maar hier hebben Mads brauer, Casper Clausen en Rasmus Stolberg ook de solozang op orde. Telkens evolueren ze en laten ze weer iets anders horen. Daarna verschijnt er nog een live editie van dit album, waar ze met een heel orkest spelen. En wellicht is er toen iets gaan kriebelen, want hun volgende productie is Leaves: The Colour Of Failing, een opera uitgevoerd door Efterklang in samenwerking met de gevierde componist Karsten Fundal en The Happy Hopeless Orchestra, de noemer waaronder ze alle gasten vangen. Ze hebben 16 optredens in 2015 gegeven. Nu is dan, midden in de herfst waar blad na blad het verval aankondigt, ook de cd uitgave een feit geworden. De teksten komen van dichtster Ursula Andkjær Olsen, die door de groep en de componist van muziek zijn voorzien. Ze slaan nieuwe wegen in door experimentele muziek te koppelen aan klassieke en minimal music, waarmee ze een genreoverstijgend geheel weten te fabriceren dat tevens breekt met alle regels van de traditionele opera. De zang komt onder meer van de legendarische Deense operaster Lisbeth Balslev, countertenor Morten Grove Frandsen, baszanger Nicolai Elsberg en zangeres Katinka Fogh Vindelev, die al jaren met Efterklang op tournee is. Het is innovatief, avant-gardistisch, aangrijpend en dikwijls wonderschoon wat ze hier ten gehore brengen. Efterklang wilde muzikaal iets anders en meer artistieks brengen. Nou dat is ze gelukt, want de groep laat samen met de andere spelers echt iets totaal unieks horen waarbij ze weliswaar onherkenbaar maar zo ontzettend verfrissend en goed uit de hoek komen. Daarbij gieten ze zware thema’s in lichte muziek, die dan toch ook weer regelmatig behoorlijk complex kan zijn. Machtig, magisch en majestueus. Dit is toch wel één van de grote verrassingen van dit overvolle muziekjaar geworden.
Feu Robertson – Sticky Situations With Troubles (cd, Partycul System)
Feu Robertson is geen persoon, maar een Franse groep die in 2014 al hun sterke debuut Blood Was Running From Their Ears hebben uitgebracht. Hierop laten ze bijzondere mix horen van folk, lo-fi, psychedelische noise en rock, die tussen Palace, Song:Ohia, Syd Barrett en Pentangle inzit. En dan met een twist. Nu zijn Charlemagne Ganashine (zang, gitaar, recorder), Sir Hallow Callow (gitaar, banjo, piano), Black Dumby (bas) en Jean Phalempyn (drums, percussie, klokkenspel) terug met Sticky Situations With Troubles, waar ze de lijn van hun debuut gewoon doortrekken. Ze incorporeren in hun dikwijls lange tracks ook elementen uit de math en krautrock, maar laten tevens weer hun charmante rammelgeluid en experimenteerdrift horen. Daarbij krijgen ze nog steun op cello, piano, dwarsfluit, accordeon, doedelzak, saxofoon, zang en een kinderkoor. Het geluid is meer uitbundig en emotioneler. Hierdoor weet de muziek je ook eerder te grijpen. Naast de genoemde namen dringen zich ook referenties als The Velvet Underground, Popol Vuh en Yeti Lane op. Een geweldig tweede album!
Flowers For A Lonely Soul – III (cd, Flowers For A Lonely Soul / It’s All Hapening)
Nu ben ik toch al meer dan 25 muziekrecensent, maar ik heb in al die jaren echt nog nooit van het Nederlandse Flowers For A Lonely Soul gehoord. Dat ondanks die schitterende bandnaam en het feit dat het duo Nico Kerver en Oscar Langerak nu hun 25 jarige jubileum viert. Maar beter later dan nooit luidt een goed devies. Op hun derde wapenfeit, los van de gemeenschappelijke groepen Surely en 1Lamp, simpelweg III geheten, laten ze een ontwapenend en oprecht geluid horen. Eigenlijk klinkt het vooral als singer-songwritermuziek, zij het dat ze de instrumentatie op originele en minder gangbare wijze invullen. In plaats van enkel de akoestische gitaar en zang, kan je hier drumcomputers, drums, elektrische gitaar, vocoder en andere elektronica verwachten. Dat samen met de sterke teksten, pakkende funky ritmes en herfstige zang maakt dat dit een uiterst genietbaar en meeslepend werk is geworden. Bezinnende muziek recht uit het hart waarbij het lekker wegdromen is en je gewoon even achterover kunt leunen en de realiteit kunt laten voor wat het is. Geen onnodige opsmuk, maar wel met de nodige franje. Driemaal is scheepsrecht, dus hopelijk krijgen ze nu de aandacht die ze verdienen.
Roger Goula – Overview Effect (cd, Cognitive Shift / Konkurrent)
Cognitive Shift is een nieuw label, dat een samenwerkingsverband is tussen het fijne One Little Indian Records van Björk en Manners McDade Music Publishing (Remy Van Kesteren, Nils Frahm, Nonkeen, Jon Hopkins, Christian Löffler), met als doel hedendaagse klassieke muziek met moderne invloeden een podium te bieden. Deze Britse componist en multi-instrumentalist mag hierop debuteren met zijn Overview Effect. Hij heeft 8 composities geschapen, die bij elkaar ruim 53 minuten duren. Goula is hevig geïnspireerd door de muziek uit de Renaissance en Barok en tevens minimal music en elektronische muziek. De combinatie hiervan levert een tijdloos geheel op, die zowel put uit de klassieke muziek van weleer als de hedendaagse neoklassiek, folk, postrock en industrial. Goula weet hier echt op onnavolgbare wijze een amalgaam aan stijlen neer te zetten, die je simpelweg aan de grond nagelen. Denk aan een kruisbestuiving van David Darling, Philip Glass, Steve Reich, Hildur Guðnadóttir, Clogs, Clint Mansell en Petrels. Vele werelden smelten hier samen in een wonderschone brij.
Mark Harris & John 3:16 – Victory Over The Sun (cd, Little Crackd Rabbit)
Het Little Crackd Rabbit is het innovatieve, meer experimentele sublabel van het toch al leuke Little Red Rabbit. Ze brengen hier telkens een serie van 4 albums uit, waarop je jezelf ook kunt abonneren. Maar ook los zijn ze dikwijls verkrijgbaar. In de eerste editie zijn fraaie cd’s verschenen van BLK w/BEAR, A.R.C. Soundtracks, P.J. Philipson en Black Walls. De tweede serie is inmiddels van start gegaan met Hypnodrone Ensemble, We Mythical Kings en Brave Timbers. De sluitpost Victory Over The Sun komt van het duo Mark Harris en John 3:16. De Britse muzikant Mark Harris ken ik van zijn vele ambient/drone solowerken op het n5MD label. De Amerikaan Philippe Gerber verschuilt zich achter John 3:16 en is eerder al te horen in de groep Heat From A Deadstar en heeft ook gewerkt met Robert L. Pepper van PAS. Nu presenteren ze vijf redelijk lange tracks die op mysterieuze wijze het midden houden tussen ambient, drones, postrock, shoegaze en softnoise. Ze hebben beide geïmproviseerde stukken aangeleverd en die van elkaar weer gemixt, om zo tot een nieuw geluid te komen. De ene keer levert dat diepgravende, duistere en verstilde stukken op en op andere momenten trekken ze gruizige noisemuren op. Te referentie moet je ergens in een donker hoekje tussen Flying Saucer Attack, Yellow6, Labradford, Celer, Microphonics, The Sight Below en William Basinski. Een overdonderend slot van deze tweede serie.
The Klezmatics – Apikorsim (cd, World Village / Harmonia Mundi)
The Klezmatics vind ik echt een geweldige klezmerband, die ik ook al zo’n 25 jaar volg. Ze koppelen virtuoos spel aan heerlijke dramatiek aan humor, waarbij jazz, folk, rock, gospel, avant-garde, Balkan muziek en klassiek veelal op Europees getinte wijze door elkaar lopen. Ook de diverse zijprojecten als The Zmiros Project, Hasidic New Wave en Paradox Trio mogen er wezen. Ze spelen individueel ook met de groten der aarde. Inmiddels hebben ze 8 studioalbums uitgebracht, waarvan de laatste twee in 2004 en 2006 zijn verschenen. En dat is dan ook nog eens met de muziek van Woody Guthrie. Eigenlijk is hun echt laatste reguliere werk Rise Up! Shteyt Oyf! uit 2003. En met twee jaar wachten mijn langste pre-order ever. Maar enfin, laat ik niet gaan muggenziften. Dit jaar bestaan ze 30 jaar en komt deze iconische formatie gewoon met hun negende album Apikorsim, hetgeen Hebreeuws is voor “ketters”. Maar neem zo’n titel met een knipoog en laat dit zeker het feestje niet bederven. Hoewel feestje, de uptempo vrolijke nummers zijn wat minder aanwezig dan normaal. De cd opent nog wel op vrolijke, Hongaarse wijze. Maar al snel komen er van die bloedstollende, hartverscheurende nummers, waar ze ook een patent op hebben. Zanger Sklamberg met zijn licht verhoogde stem heeft altijd al een lichte snik in zijn stem, maar weet daar altijd nog een snik bovenop te doen. En dat heeft hij je zoals altijd helemaal te pakken. Dat wordt naast zijn accordeonwerk prachtig ingelijst door trompettist/componist Frank London, drummer David Licht, bassist/tsimbl-speler Paul Morrissett, Matt Darriau op diverse blaasinstrumenten en violiste Lisa Gutkin. Ze wekken de muziek van de zwervende, Oost-Europese Joden van ver vervlogen tijden nieuw leven in, waarbij ze ook gebruik maken van traditionals. Dit brengen ze wel altijd met eigen arrangementen. Het is één van hun meest intense, troostvolle en mooiste werken geworden; soms gewoonweg haast niet te doen zo overdonderend. Na 30 jaar lijken ze sterker dan ooit.
Lambchop – FLOTUS (cd, City Slang / Konkurrent)
Officieel zijn Kurt Wagner en de zijnen al in 1986 gestart met Lambchop, al heten ze eerst nog even Posterchild. De groep uit Nashville (Tennessee) begint vanaf 1990 met releases op cassettes, om in 1994 hun eerste cd I Hope You’re Sittin Down te presenteren, waarop ze rauwe lo-fi, folk, altcountry en Americana tot een sfeervolle eenheid weten te smeden. Zelf omschrijven ze dat als “Nashville’s most fucked-up country band”. En ze hebben een punt. Op de werken erna incorporeren ze ook post-rock, soul en crooner in hun melancholische geluid. De breekbare, door de prairiehonden en whisky uitgebeten zang van Wagner speelt daarbij altijd een hoofdrol. Tussendoor heeft hij ook uitstapjes als KORT en HeCTA, maar er gaat eigenlijk niets boven zijn vlaggenschip. Op het twaalfde studioalbum FLOTUS, hoewel ik door de in eigen beheer uitgaven eigenlijk de tel ben kwijtgeraakt, wil hij naar eigen zeggen een eerbetoon brengen de moderne r&b, soul en hip hop, die door de moderne middelen als mobiele telefoons niet tot hun recht komen. Hoewel het een wereld van Lambchop verwijderd lijkt, noemt hij toch echt artiesten als Kendrick Lamar, Kanye West, Frank Ocean en Shabazz Palaces waar hij de inspiratie vandaan haalt. FLOTUS staat voor For Love Often Turns Us Still. De liefde om bij stil te staan, dat past beter bij het landerige geluid van Lambchop. De grootste veranderingen zijn dat Wagner regelmatig door een vocoder zingt en er ook regelmatig gebruik gemaakt wordt van elektronica, beats en andere ritmes. Hoewel het typische Lambchop geluid door alle poriën naar buiten komt sijpelen, klinkt het echt wel totaal anders dan ze tot nu toe hebben laten horen. Toch past dit alles wonderwel bij hun stemmige sound en valt het te prijzen dat ze het over een andere boeg gooien. Dezelfde rokerige sfeer en intimiteit, maar met een nieuwe verpakking. Zoiets als sisha in plaats van sigaretten roken. De allergrootste verrassing komt toch wel met het 18 minuten durende slotnummer “The Hustle”, waar een heuse Lamchop 2.0 geboren lijkt, die minstens zo fraai is als de eerste versie, zij het wat avontuurlijker. Een weergaloze track, waarop ze eens te meer aantonen over vele levens te beschikken, die allen eindigen met schoonheid.
The Legendary Pink Dots – Chemical Playschool 19 & 20 (2cd, Beta-lactam Ring Records)
Kijk, zo ken ik The Legendary Pink Dots weer. Gewoon met meerdere releases per jaar. Na het eerder verschenen fantastische, nieuwe album Pages Of Aquarius zijn er ook wat oude cassette uitgaven die op cd-r het licht zien en verder is er het kerstalbum Festive. Daarnaast houden ze parallel aan hun reguliere albums er al jaren de serie “Chemical Playschool” op na, waarop eerst oudere werken worden uitgebracht en later hun nieuwe, maar meer experimentele en zo mogelijk nóg meer psychedelische werk. De groep die al in 1980 start onder leiding van de poëtische profeet Edward Ka-spel en één van mijn “alltime favorites” is, weet me keer op keer nog te verrassen met hun evenzo wonderlijke als wonderschone muziek. Nu zijn ze terug met de dubbel cd Chemical Playschool 19 & 20, die je ook in gelimiteerde editie met Chemical Playschool 16 & 18 kunt krijgen. Deel 19 bestaat uit 2 langgerekte tracks, maar omvat in feite respectievelijk 4 en 3 nummers in één. Deze laten ze vlekkeloos in elkaar overlopen, waardoor je twee lange trips krijgt vol psychedelische en licht experimentele muziek. Ze blijven deze keer dichterbij het geluid van hun reguliere albums. Het mooie van deze serie blijft toch dat ze er een extra bevreemdend sausje over weten te gieten. Bij deel 20 zijn het wederom twee lange tracks, waarbij ze nu 5 en 3 nummers tot een eenheid hebben gesmeed. Hierop wijken ze meer af van hun gebruikelijke materiaal en experimenteren ze naar hartenlust. De muziek is spannend en intrigerend en neemt je even helemaal weg uit de realiteit. Ik besef dat wat ik hier beschrijf voor de fans is, want als je ooit wilt instappen bij The Legendary Pink Dots zou ik andere albums aanraden. Maar voor de liefhebbers is dit weer ultiem genieten. Het is ook nog eens verpakt in zo’n geweldige, kartonnen hoes waar Beta-lactam Ring wel vaker de sier mee weet te maken.
Moby & The Void Pacific Choir – These Systems Are Failing (cd, Little Idiot)
Het leuke van Moby, al jaren het spraakmakende alias van de artiest Richard Melville Hall, is dat hij zo onvoorspelbaar kan zijn. Hij heeft grote house hits (“Go”, “Feeling So Real”, “James Bond Theme”) maar kan ook ineens met heavy rock komen of door Joy Division of David Bowie geïnspireerde muziek. Zeker als hij getergd is, bijvoorbeeld als hij voor de dierenrechten opkomt (Animal Rights), is hij op zijn sterkst. Zo kan het gebeuren dat je naar een house concert denkt te gaan en gewoonweg hardcore om je oren geslingerd krijgt. Of omgekeerd. Vanaf zijn sublieme en succesvolle album Play (1999) vind ik dat het allemaal wat voorspelbaar wordt. Al levert hij in 2009 met Wait For Me wederom een beauty af. Nu is hij terug als Moby & The Void Pacific Choir met het album The Systems Are Failing. En hij is boos, heel boos! Hij zegt hier zelf dit over:
”We bouwen grote steden. Grote industrieën. Geweldige systemen. Deze systemen hebben als doel ons te beschermen en ons te bevrijden, maar in plaats daarvan vervuilen ze onze lucht, doodden ze de dieren en vernielen ze het landschap – en vernietigen onszelf. Wij denken dat we de problemen van voedselproductie en welvaartsverdeling hebben overwonnen, maar we zijn ellendiger dan ooit.”
Kortom, ons huidige “goede en veilige” systeem dat ons vooruit moet helpen is tevens onze ondergang. Een zwartgallig standpunt, waar hij wel een punt heeft overigens. Mensen die steeds meer leven via hun mobiel en het echte leven niet meer zien. Het lichtpunt is dat je weet dat Moby dan op z’n felst is en meestal de betere muziek naar buiten brengt. Dat is hier ook het geval. Hij gaat luid tekeer, alsof O.M.D. met dynamiet speelt, waarbij de elektropunk van Gary Numan de revue passeert en David Bowie en Nine Inch Nails en passant een gevecht aangaan met Joy Division en The Sisters Of Mercy als scheidsrechters. We staren naar een donkere leegte waaruit geen antwoorden komen, slechts ontluisterende beelden. Door de opzwepende muziek dringt de boodschap wellicht niet direct door, maar naarmate je de muziek afwerpt en je focust op hetgeen Moby hier zegt kan je enkel een diepe buiging maken. Het is het zoveelste hoogtepunt van deze kleine man, die een groots artiest is. Ik kan meer muziek plaatsen dan de clip hieronder, maar deze is zo veelzeggend dat het volstaat denk ik.
Nico Muhly & Teitur – Confessions (cd, Nonesuch)
Nico Muhly (1981) brengt de ene na de andere cd uit dit jaar en daarbij deelt deze begenadigde jonge componist ook maar met iedereen het bed; dan weer bij Philip Glass en vervolgens weer Nadia Sirota. Neoklassiek, avant-garde, filmmuziek en theatraal, ja Muhly heeft het allemaal. Alsof het nog niet genoeg is geweest is hij nu weer terug met het album Confessions dat hij samen met Teitur heeft gemaakt. Teitur Lassen, zoals hij voluit heet, is een de singer-songwriter uit de Faeröer eilanden, die sinds 2003 al menig album het licht heeft doen zien. Nu bundelen ze hun krachten en het krijgt ook nog eens een Nederlands tintje, want het is niet alleen opgenomen in het Eindhovense Muziekcentrum Frits Philips, waar hij als composer-in-residence is uitgenodigd, ook het ensemble Holland Baroque draagt muzikaal een belangrijk steentje bij. De arrangementen van Muhly en songwriter skills van Lassen worden uitgevoerd met 8 violen, 3 altviolen, 2 cello’s, klavecimbel, luit, recorder en violone. Het brengt heel veel werelden samen, die elkaar totaal niet bijten maar eerder versterken. Noem het Barokke singer-songwritermuziek, neoklassieke folk of wat mij betreft klassieke minimal pop, het feit is dat dit voor nieuwe muziek zorgt die zowel modern als tijdloos is. En wonderschoon niet te vergeten. Ruim drie kwartier lang nemen ze je in hun houdgreep, waarmee ze weten te ontroeren, intrigeren, verrassen en uit te dagen. Wat een contemplatieve, diepgravende pracht. Of zoals ze zelf zingen “Love Hits You Where It Hurts”.
Luister Online:
Confessions (albumsnippers)
Nothing – Tired Of Tomorrow (cd, Relapse)
De shoegaze is in diverse incarnaties, nugaze, hardgaze, metalgaze of gewoon shoegaze, weer helemaal terug. Daar waar oudgedienden soms wat tegenvallen, rijzen er diverse leuke nieuwe acts op, zoals True Widow en ook het uit Philadelphia afkomstige Nothing. De groep heeft sinds de oprichting in 2011 laten horen dat ze bepaald niet “niets” brengen, wat na diverse mini’s met name door hun sublieme debuut Guilty Of Everything (2014) nog maar eens onderstreept wordt. Ze brengen shoegaze met een metalig randje, waardoor je wegdroomt terwijl de adrenaline door je aderen giert. De huidige line-up bestaat naast oprichter Domenic Palermo (zang, synthesizer, piano), Brandon Setta (zang, gitaar), Kyle Kimball (drums) en nieuwkomer Nick Bassett (bas, gitaar, piano). Die laatste is afkomstig uit Whirr en deelt teven met Domenic, Brandon en Kyle de groep Death Of Lovers. Een klein kringetje dus, die uit de hardcore/punk scene voortkomen. Nu dat geluid is ver weg. Op Tired Of Tomorrow, hun nieuwste, perfectioneren wat ze toch al zo goed deden. Zelfs zo goed dat ze onlangs met dit album de TOP50 van de beste shoegaze platen aller tijden zijn binnengedrongen. Nu moet je dat soort zaken nooit te serieus nemen, maar het is echt wel ontzettend goed wat ze hier laten horen. Ze trekken harde shoegazemuren op en larderen dit met dark ambient, psychedelische rock en noise. Hier en daar krijgen ze nog hulp op zang, cello en viool. Daarbij laveren ze van Slowdive en My Bloody Valentine naar Jesu, A Place To Bury Strangers, Disappears, Whirr en Radiohead uit hun begindagen (luister maar naar “Eaten By Worms”), zij het allemaal met een eigen smoel. Wat een overrompelend album! En dan dat hartverscheurende slot met de gelijknamige albumtrack als toetje.
Self-Evident – We Built A Fortress On Short Notice (cd, Doubleplusgood Records / Five Roses)
Het Amerikaanse trio Self-Evident is al actief sinds 1997 en bestaat uit Tom Berg (bas, zang), Conrad Mach (gitaar, zang) en Ben Johnston (drums). Inmiddels hebben ze al een album of acht uit, waarop ze behoorlijk schatplichtig zijn aan Fugazi, maar ze brengen wel meer dan dat, al klinkt het merendeel vertrouwd en prettig in de oren. Ze houden iets meer van fröbelen en incorporeren ook elementen van Codeïne, Tool, Shellac, Don Caballero, Deftones en Drive Like Jehu in hun geluid, zij het allemaal wel meer passend in het hier en nu. Een steengoede groep, die alleen wat onder de radar blijft. Hun album We Built A Fortress On Short Notice uit 2012 is hier zelfs nooit gepromoot. Nu de groep komende lente met The Bronzed Chorus hier op tournee gaat, leek het ze goed om dit puike album dat precies vier geleden is verschenen eens onder de aandacht te brengen. En die aandacht verdienen ze wel met hun eigengereide mix van mathrock, noise en allerhande experimenten.
Tad – God’s Balls (cd, Sub Pop / Konkurrent)
Tad – Salt Lick (cd, Sub Pop / Konkurrent)
Tad – 8-way Santa (cd, Sub Pop / Konkurrent)
Eind jaren 80/ begin jaren 90 heb je het knap lastig in Seattle als je geen grunge maakt, want dat heerst dan en zeker in die stad. Toch start zanger/gitarist Tad Doyle in 1988 daar zijn groep Tad. Letterlijk en figuurlijk een zwaargewicht; “heavy sound from a heavy man.” Hun geluid lijkt eerder op een mix van Melvins, The Butthole Surfers, Head Of David, Killdozer en zelfsPere Ubu, dus ze sneeuwen wat onder in die grungelawine. Toch liegt hun muziek er niet om, al worden ze soms gezien als een stel gestoorde houthakkers. Ten tijde van hun debuut God’s Balls (1989) bestaat de groep naast Tad uit Steve Wied (drums), Kurt Danielson (bas, zang) en Gary Thorstensen (gitaar). Hun geluid is fel, tegendraads, smerig en tegelijk toch pakkend. Als een vierkoppig monster bijten ze zich vast in hun prooi om niet meer los te laten. Het album zit nu opnieuw het licht en is uitgebreid met de single Daisy / Ritual Device plus een eerste versie van het nummer “Tuna Fish”.
Daarna volgt in 1990 de epee Salt Lick, die wordt opgenomen door niemand minder dan Steve Albini. Hierop weten ze met dezelfde line-up hun vervaarlijke sound nog strakker naar buiten te brengen. In diezelfde periode brengen ze ook diverse singles uit, ook met Albini achter de knoppen, die er ook mogen wezen. De heruitgave van deze epee bevat dan ook de vier extra tracks “Loser”, “Cooking With Gas”, “Habit Necessity” en “Damaged”. Gezien de lengte van ruim 30 minuten hadden ze er best nog wat meer uit die tijd op mogen zetten in deze luxe heruitgave. Ach ja, je moet toch wat te klagen hebben. Want verder is het vooral heel lekker om deze band, die ik zelf ook al een tijd niet meer gedraaid heb, weer eens te horen. Het valt me ook mee dat het helemaal niet zo gedateerd klinkt en prima in het hier en nu af te spelen is.
Hun tweede langspeler is 8-way Santa (1991), waarbij het productionele stokje is overgedragen aan Butch Vig (Killdozer, Nirvana, Garbage). Ook hij weet de snijdende rock goed uit de verf te laten komen. Het lijkt wel of het viertal per album strakker gaat spelen, zonder overigens ook maar ergens te sleutelen aan de ongepolijste sound. Brulboei Tad heeft daar een groot aandeel in. In feite zijn ze veel interessanter dan veel van hun stadgenoten op dat moment, alleen helaas of gelukkig voor hen geen onderdeel van een hype als grunge. Dit album zal uitgroeien tot hun klassieker, al is dat natuurlijk altijd een subjectief gegeven. Het oorspronkelijke album van 13 tracks krijgt in de remake maar liefst 7 extra nummers erbij, onder meer afkomstig van de aanpalende singles.
Hoewel dit heel fraaie heruitgaven zijn, ben ik vooral benieuwd of hier nieuwe fanbronnen mee aangeboord gaan worden. Ik denk dat het vooral voor de oude fans mooie aanvullingen zijn, omdat het geluid hier beter is en je vele extra’s krijgt. Maar goed, met een beetje omdenken krijg je daT.
Vołosi – Nomadism (cd, Unzipped Fly Records / Xango Music Distribution)
Het Poolse Vołosi is ten tijde van hun gelijknamige debuut uit 2011 al in de prijzen gevallen, omdat ze een unieke, niet te categoriseren muziekstijl weten te brengen. En dat alleen met (klassieke) strijkinstrumenten. Krzysztof Lasoń (viool), Zbigniew Michałek (viool), Jan Kaczmarzyk (altviool, doedelak), Stanisław Lasoń (cello) en Robert Waszut (contrabas). Je verwacht dan een klassiek geheel of een puur folkgeluid. Maar beide zijn net zo waar als onwaar. Ze koersen dwars door diverse genres. Op hun nieuwe werk Nomadism is dat ook het geval en zijn ze alleen maar beter geworden. Allen lijken een caleidoscopische bril te dragen die grenzen doet vervagen en nieuwe mogelijkheden doet ontstaan. Het is dus geen klassiek, Karpatische folk, jazz, tango, rock of romamuziek en toch ook allemaal weer wel in steeds andere ludieke combinaties, die je zowel op het verkeerde been zet als stevig in de houdgreep neemt. Muzikale nomaden, zonder ook maar een stap te zetten. Met een vol geluid en veelal op hoog tempo spreken ze een universele taal met hun instrumenten. Dat is niet alleen virtuoos en origineel gedaan, maar bovenal van een wereldse pracht. Wereldmuziek, maar dan anders.
Martijn
Hail Spirit Noir Hail Blue Mayhem
Ik kende ze nog niet maar ze zijn al even bezig, deze Grieken. Dit derde album brengt good ol’ avant garde black metal die in het rijtje kan bij Arcturus, Fleurety en DHG past en tegenwoordig zou je Oranssi Pazuzu een gelijkgestemde kunnen noemen. Black metal is de basis maar het wordt opgefleurd met lekker veel vintage orgeltjes en een scala aan duistere sfeertjes. Ze weten het bovendien tot een klinkend geheel te vormen, iets wat niet iedereen lukt in dit genre. Een lekker plaatje.
Kaur B Desi Robin Hood
Bhangra-ster Jassi Sidhu pimpte de nieuwe single Teri Wait van Kaur B op zijn Facebook en dat deed mij gezwind een album zoeken van haar. Tegen beter weten in, want volgens mij is een album in deze kringen niet bepaald een gegeven. Tracks luister je op Youtube of download je ergens. Maar er is dus wel een album, uit 2015. Ergens is het ook wel een beetje too much, veertien bhangra songs achter elkaar. Ondanks alle afwisseling is het bhangraritme, voor mij als buitenstaander althans, wat eenvormig, zelfs al gaan ze er best wel mee aan de haal op Desi Robin Hood. Daar staat tegenover dat het kapot dikke producties zijn. Gedoseerd vind ik het echt wereldmuziek, punjabi gangsta shit.