„Kon het Westen onze muziek maar begrijpen, kon het ons maar horen zingen, onze polsslag horen in die van onze citers, onze ziel in die van onze violen. . . . kon het maar deel hebben aan onze wereld, want dan zou het, denk ik, voorgoed afstand doen van zijn geavanceerde technologie, zijn satellieten en zijn oorlogsvloten om ons te volgen naar het einde van onze kunst…” (uit: De Sirenen van Bagdad van Yasmina Khadra)
Begonnen als – als ik even streng ben – een Symphony X-ripoff, zijn de Tunesiërs van Myrath al op hun tweede album stevig gaan inzetten op hun oriëntaalse achtergrond. Daar kan ik Edward Said wel bij gaan halen maar een beetje dungeons & dragons hoort er wel bij in dit genre. En bovendien, de hoeveelheid westerse bands die zich er met minder recht schuldig aan maken is niet gering (met soms leuke resultaten, daar niet van). In de Arabische popmuziek (ook een sprookjeswereld) wordt slechts af en toe een rockballad gemaakt en liggen de sporadische gitaren altijd veel te diep in de mix en de fusies komen vaak niet verder dan knuffelrock. Met aan de andere kant natuurlijk extremere voorbeelden als Odious, Melechesh en Arallu. Maar ik hóor die potentie wel.
Myrath echter, is echt een metalband. Op Desert Call (2010) en vooral Tales of the Sand (2011) is de richting al uitgezet: uitstekende prog metal doorspekt met oosterse invloeden. In de melodieën, een Arabische of Tunesische passage, maar vooral de typische strijkersaccenten. Het precisiewerk wat ik ook zo waardeer in de populaire muziek van zowel de Turkse İbrahim Tatlıses lang geleden als het legertje khaliji-zangeressen heden ten dage (al maken ze het daar nog wel bonter).
Op Myrath’s vierde album is de verdieping gezocht in songschrijverij (een flinke dosis pop sensibility die de beste prog metal kenmerkt) en de productie. Zanger Zaher Zorgati blijft zich ontwikkelen en zowel hij als de band weten de rust steeds beter te bewaren, ondanks dat er duizend-en-een dingen gebeuren. Behalve de vrijwel altijd aanwezige strijkers is er op Legacy (overigens een vertaling van de bandnaam: ميراث) ook wat meer met (korte) sequencerpassages gewerkt. Met andere woorden: veel oog voor detail en dat werkt goed bij herhaalde beluistering.
Van mij mag dat oosterse eigenlijk nog wel vetter, die paar regels Arabisch in Nobody’s Lives smaken naar meer. Maar eerlijk gezegd is dat wel muggenzifterij mijnerzijds, voor de gemiddelde Nederlander is het allemaal wel exotisch genoeg en is deze balans internationaal wel beter voor hun carrière. Het is geenszins een watered down affaire en is allemaal van hoge kwaliteit. Arabische muziek is liefde, de zoete maar pittige klanken van Legacy onderstrepen het maar weer eens.
Martijn