[2x cd, Brokken Records/ToonDist]
Corrie van Binsbergen is een Nederlandse gitariste en componiste van jazz-, pop-, film- en improvisatorische muziek. Ze heeft in uiteenlopende formaties gespeeld en is daarnaast artistiek en zakelijk leidster van Stichting Brokken, waaraan onder andere een festival en label verbonden zijn. In 1999 wint ze de prestigieuze Boy Edgar Prijs. Soms ontstaat nieuwe muziek ineens door een bepaalde ingeving of toeval. Of beide. Van Binsbergen heeft door een afgelast project studiotijd over en begint op aanraden van de bevriende pianist Albert van Veenendaal aan een solo album. Eerst nog met twijfels. Totaal onvoorbereid, hetgeen voor een improvisator geen bezwaar moet zijn, maar ook als onbeschreven blad en eigenlijk nog zonder uitgewerkt plan begint ze op te nemen. En langzaam valt alles op z’n plaats. Het worden zelfoverpeinzingen waar een fractuur aan haar hand, het overlijden van haar moeder en andere persoonlijke zaken naar boven komen. Dat alles heeft ze in muziek om weten te zetten.
Het schitterende resultaat hiervan is te horen op haar eerste solo cd Self Portrait In Pale Blue. De tabula rasa van het begin van het project heeft duidelijk invulling gekregen, al betwijfel ik of er iets op papier gezet is. De 13 stukken van bij elkaar 41 minuten hebben geen titel meegekregen, hetgeen misschien ook niet zo bij gedachten past. Ze creëert filmische, verstilde klanklandschappen. Hierin speelt het spel tussen geluid en de soms korte maar veelzeggende stiltes en de kleine tempowisselingen een grote rol. Hiermee komt het tot leven en word je als het ware meegenomen op een tot de verbeelding sprekende reis door de “making of” van het zelfportret. De gitaarklanken waaieren meestal op landerige wijze uiteen om vervolgens weer elegant ergens over gedrapeerd te worden. Zo nu en dan krijg je wat meer experimentele stukken, maar nergens verzandt het in gedoe. Her en der hoor je ook nog wat toegevoegde klanken, maar het merendeel komt uit de gitaar. De emoties zijn haast tastbaar, de ene keer heel droefgeestig, licht desperaat en vol nostalgie, maar op andere momenten hoopgevend, dromerig en contemplatief. Het is bijzonder knap hoe ze een emotioneel geladen zelfportret zo weet te vervaardigen. Daarbij is de muziek van een overrompelende schoonheid. Zonder dat ik direct raakvlakken qua sound kan aanwijzen moet je denken aan de landerige soundtracks van Nick Cave & Warren Ellis, het eenzame avontuur van de film Into The Wild, de kale maar veelbetekende muziek van Gustavo Santaolalla, de nostalgische gitaarambient van Yellow6 en de desolaatheid van de gitaarklanklandschappen van Roy Montgomery. Muziek die stemt tot nadenken maar bovenal geschikt is om intens van te genieten.
Op hetzelfde label verschijnt ook de cd And The Cowgirls Kept On Dancing van de Two Al’s. Dit is het duo dat bestaat uit de eerder genoemde pianist Albert van Veenendaal en de Schotse percussionist Alan Purves, die door Corrie van Binsbergen met elkaar in contact zijn gebracht. De ene Al, Albert van Veenendaal, studeerde piano aan het Amsterdams Conservatorium. Hij ontwikkelt zich vooral als improvisatorisch (jazz)muzikant en vindt werken zonder een vooropgesteld plan. Hij werkt in legio samenwerkingsverbanden die een meer dan imponerende lijst vormen, van Corrie van Binsbergen, Joost Buis, Calefax, Ernst Reijseger en Cor Fuhler tot Michael Vatcher, Han Bennink, Claron McFadden, Remco Campert en Kees van Kooten. De andere Al, Alan “Gunga” Purves, leer ik kennen als percussionist bij Palinckx. Hij duikt overigens wel vaker op in Nederland, bijvoorbeeld naast Joost Buis en Ernst Reijseger. Maar ook hij heeft een longlist aan projecten waarin hij op avontuurlijke wijze deelneemt.
Deze twee muzikale avonturiers of beeldende musici zoals van Veenendaal zou zeggen gaan nu samen aan de slag met (geprepareerde) piano en percussie-instrumenten. De dynamische, speelse pianopartijen van Albert van Veenendaal krijgen een stortvloed van uiteenlopende slag- en speelgoedinstrumenten over zich heen; Hang, drums, cimbalen tot gamelan en ga zo maar door. Of ik de instrumenten helemaal goed heb weet ik niet, maar zeker is dat ze de meest bevreemdende klanken weten te produceren, die ook nog eens voor prettige, melancholische, hilarische en bovenal verrassende en vindingrijke muziek zorgt. Soms heel ontspannen en op andere momenten juist zeer intensief en spannend. Ze roepen associaties op met Pierre Bastien, Frank Pahl, Palinckx, Pascal Comelade, Klimperei en Henry Mancini, zonder dat ook iets maar echt sluitend is. Een uiterst smaakvol en vermakelijk geheel, waar je iedere luisterbeurt weer andere wonderlijke dingen ontdekt. Al’s in wonderland. Een uniek en verbluffend hoorspel!
d
oor Jan Willem Broek