Het schaduwkabinet: week 19 – 2013

We worden wat lui door dat plotse warme weer en togen natuurlijk allen naar het ABBA-museum. Hier een wat kortere, tevens zelfgefinancieerde versie van onze lijstjes uit het:
Schaduwkabinet


We luisterden naar: David Lang, Ellie Daniels, Celebration, Love Chants, Sheldon Siegel, Бalkansky en Лютомысл. En keken naar: Wake In Fright.






JANWILLEMBROEK


Death-speaks-front-coverDavid Lang – Death Speaks (cd, Cantaloupe Music)


David Lang is in 1987 één van de oprichters van het bijzondere, innovatieve ensemble Bang On A Can. Daarnaast maakt hij als componist ook dikwijls solo albums. Of ze ooit zo mooi zijn geweest als deze nieuwe kan ik niet helemaal beoordelen, aangezien ik er maar een paar ken. Ik denk eerlijk gezegd van niet. Dit album bevat zes stukken, waarvan de eerste 5 het Death Speaks deel vormen. Deze worden uitgevoerd door Shara Worden (zang, basdrum) van My Brightest Diamond, Bryce Dressner (gitaar) van Clogs en The National, Nico Muhly (piano) en Owen Pallett (viool, piano) van Final Fantasy. Het zijn ingetogen wonderschone en zeer droefgeestige stukken die ergens tussen minimal music, neoklassiek en verstilde post-rock uitkomen. De zang van Shara is verbluffend mooi, sereen en klassiek en raakt diepe snaren. Ruim 23 minuten die je enkel vol ontroering en verwondering kunt aanhoren. In het zesde slotstuk Depart van meer dan 18 minuten zijn het de zangeressen Elizabeth Farnum (John Cale, John Zorn), Katie Geissinger (Gavin Bryars, Meredith Monk, Bang On A Can) en Alexandra Montano (Meredith Monk, Bang On A Can), zanger Alex Sweeton (Michael Gordon) en celliste Maya Beiser die de honneurs waarnemen. Zoals de titel al verraadt is ook dit stuk bepaald niet vrolijk, maar het bevat wel weer diezelfde aan de grond nagelende schoonheid. Ze brengen hier alleen bijna sacrale koorzang met minimale muzikale begeleiding. Overigens is dit stuk een eerbetoon aan Alexandra Montano, die niet meer onder ons is, hetgeen het haast tastbare verdriet verklaart. Het is een album dat me echt van mijn stuk heeft gebracht. Zo prachtig dat het haast pijn doet! Jammer genoeg doen ze bij die club zo moeilijk dat je nergens meer wat kunt voorluisteren, behalve dan wat fragmenten zoals hieronder. Maar ook die zijn overtuigend genoeg.

MP3-snippers:
Death Speaks


JUSTIN

Ellie Daniels – Both Sides Of The Coin (lp, Time-Lag, 2013)
Celebration – Old Green Village (lp, Time-Lag, 2013)
Time-Lag stoft twee obscure folk platen af en voorziet ze van een deluxe verpakking. Ellie Daniels was in 1971 net klaar met school toen ze deze zeer intieme plaat opnam, die toen helaas niet op waarde werd geschat. Het bijgeleverde verhaal vertelt dat ze zichzelf gitaar had leren spelen onder de dekens. Dat is aardig gelukt. Softe, harp-achtige klanken begeleiden haar melancholische stem, die een aandoenlijke onschuldigheid herbergt.
Old Green Village van Celebration was in 1976 een soort jamsessie, een eenmalig opname van muzikanten die afgaande op de discografie nooit meer bij elkaar zijn gekomen. De magie van de spontaniteit is dan ook volop aanwezig. Akoestische gitaar, dulcimer, autoharp en fluit zorgen voor een traditioneel gevoel, nog eens versterkt door versies van nummers als What Shall We Do With The Drunken Sailor. Maar vooral is het een verzameling unieke acid folk nummers die je voor even niet meer loslaten.

Love Chants – Love Chants (lp, Quemada Records, 2013)
Ah, maar weer eens iets uit Down Under. Ditmaal een trio met Anthony Guerra (Black Petal label), Michael Zulicki (Mad Nanna) en drummer Matt Earle. Als je uit die hoek rommelige lo-fi psychedelica verwacht, kom je met deze 4 nummers bedrogen uit. Love Chants is een bijzonder fijn staaltje geïmproviseerde melancholische gitaarpop, waarbij de muzikanten behoorlijk voorzichtig te werk gaan. De melodieën zijn aangenaam en de stem weifelend, vakkundig enige vorm van liedjes met kop en staart verbergend. Niet erg origineel, doch dat wordt weer goedgemaakt met de handgeschilderde hoes: de 250 exemplaren zijn elk uniek.

Sheldon Siegel – Three Euro Breakfast (cassette, House of Alchemy, 2013)
Het Belgische improvisatietrio Sheldon Siegel leverde met Grève Totale één van mijn favoriete platen van 2012 af. Die plaat draaide bewees dat freejazz makkelijk hand in hand kan kaan met abstract minimalisme. Op deze tape, met live opnames uit 2010, gaat het er een stuk wilder aan toe. De cello, saxofoon en drums worden in openingsnummer Gothenburg namelijk nauwelijks stil gehouden. Dat kan ik goed hebben, maar geen 90 minuten. Gelukkig tonen de andere nummers hoe dit trio ook ingetogen spanning – met uitzondering van een paar flinke uitbarstingen – kan brengen. Three Euro Breakfast is daarom niet zomaar een verzamelobject voor de liefhebbers, maar toont de ware aard van Sheldon Siegel in al z’n live kunnen.


LUDO

Wake In Fright (Ted Kotcheff)
Akelig goede Australische seventies-film, ook dáár dus de golden age der cinema. Wake In Fright is zo'n film waarin het hoofdpersonage gevangen zit in de cel die de wereld heet. Zelfs de ultieme ontsnappingsdaad wil er niet tegen werken. In de openingsscène zien we de Lawrence of Arabia-achtige man de tijd wegzwijgen tot de les om is. Via het kleinste treinstationnetje uit de filmgeschiedenis zet de leraar koers van de outback naar de bewoonde wereld. Ver komt hij niet. Het eerste wat grotere stadje waar hij belandt – dromend van Sydney –zuigt hem naar binnen, en laat hem niet meer gaan. De poortwachter is een oververhitte receptioniste en zij zet de toon voor waanzin. Net als professor James Caan in The Gambler raakt de docent in de ban van een uiterst simpel gokspelletje. Het gokken is echter slechts een van de vele excuses voor drank. Nagenoeg de gehele rest van de film is één groot daytime drinking drankgelag. Cassavetes had het niet beter gedaan. En waar bij hem de drinkebroers nog vrienden zijn, is daar hier geen sprake van. De 'little devils' blijven hun nieuwe kompaan maar glazen brengen, en met zijn allen belanden ze van in de ene na de andere trashy situatie. Marianne Thieme mag de film absolúút niet zien, want ze zou voorgoed getraumatiseerd raken. (Of hééft ze 'm al gezien…) De dieren-dienstmededeling in de aftiteling wrijft slechts zout in droge wonden. Bier, pillen, geweren, hitte, kangoeroes. Het is intens.


MARTIJNB

Бalkansky Оренда
Op dit – overigens voorbeeldig geperste – rode vinyl worden dubstep en beats gemixt met Bulgaarse folklore. Dit project is van Ivan Shopov (beats, ook werkzaam als COOH en als illustrator/schilder), Ivo Christov (art direction) en Theodosii Spassov (kaval, trompet en zang). Orenda is het derde album en mijn kennismaking en die is prettig. Niet zo dubstepperig als je misschien verwacht, of beter gezegd meer gevarieerd. Enkel het gajda-deuntje Ручило heeft die heftige basgeluiden die ik er tegenwoordig mee associeer. Het album is zeer afwisselend en vooral Spassov steelt de show met zijn kavalkunsten.

Лютомысл Превозмогая Вавилон
Het eenmansproject Lutomysl maakt Oekraïense black metal en hoewel dat geen officieel genre is doet het toch wat denken aan Hate Forest, Drudkh en Walknut. Melancholie en agressie worden tot een lekker giftig goedje gemengd. Gedurende de carrière wordt er veel spel- en produktietechnisch veel vooruitgang geboekt waardoor het heden ten dage iets progressiever is dan het monomane vroege werk, ook door het gebruik van echte drums. En die briesende, desperate vocalen zijn er gelukkig ook nog steeds.

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.